Door Terrence Melendez en Mitchell Karman
Goede voornemens. In januari wordt weer een groot aantal hardloopschoenen verkocht. Men gaat gemotiveerd en vol met goede voornemens het nieuwe jaar in. Een nieuw jaar brengt niet alleen nieuwe kansen voor zelfverbetering met zich mee, maar ook nieuwe uitdagingen. Zo ook voor het Land Curaçao. Een van de ‘goede voornemens’ van Curaçao is al enkele jaren om te conformeren aan de internationale normen van gegevensuitwisseling en belastingheffing. Het is vanuit een internationaal perspectief van belang dat Curaçao niet het stigma van ‘tax haven’ ofwel belastingparadijs draagt. Met betrekking tot de internationale normen vinden echter constant aanscherpingen plaats en wordt ook geopolitieke pressie uitgeoefend. Hierdoor draagt het voldoen aan de internationale standaarden meer het karakter van een marathon dan dat van een sprint. Toch zal Curaçao moeten blijven acteren door op korte termijn bepaalde wijzigingen door te voeren.
Op 5 december vorig jaar publiceerde de Europese Raad zijn conclusie met betrekking tot niet-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden. Dit betreft kortgezegd landen die door hun belastingsysteem zouden kunnen bijdragen aan internationale belastingontwijking en -ontduiking. Deze conclusie ging gepaard met een zogenaamde ‘zwarte’- en ‘grijze’ lijst van landen.
Op de zwarte lijst zijn 17 jurisdicties opgenomen, waaronder Panama, Trinidad en Tobago en Saint Lucia. Op de grijze lijst staan momenteel 47 landen, waaronder Curaçao en Aruba. Onlangs is bekendgemaakt dat 8 van de 17 landen op de zwarte lijst inmiddels hebben aangegeven de nodige aanpassingen door te voeren en verwacht wordt dat deze binnenkort worden geplaatst op de grijze lijst. Hierbij horen onder meer Barbados, Panama en de Verenigde Emiraten.
De landen op de grijze lijst hebben reeds eerder aangegeven wijzigingen door te voeren om zodoende te voldoen aan de meest recent gestelde eisen. Indien de aanpassingen binnen de daarvoor gestelde termijn worden gedaan, zullen deze landen niet op de zwarte lijst komen. Voor Curaçao geldt dat bepaalde aanpassingen nog in 2018 moeten worden geïmplementeerd.
Landen die op de zwarte lijst staan kunnen worden geconfronteerd met sancties van de Europese Unie (EU). In dit kader is bijvoorbeeld voorgesteld dat bedrijven in de EU ten aanzien van hun ‘zwarte lijst groepsvennootschappen’ verzwaarde rapportageverplichtingen krijgen. Momenteel wordt ook bekeken hoe overige EU-wetgeving kan worden aangepast om het gebruik van ‘zwartelijstlanden’ te sanctioneren.
Daarnaast moedigt de commissie de afzonderlijke EU-lidstaten aan om nog zelfstandig sancties in te voeren bij het gebruik van zwartelijstlanden. Hierbij kan worden gedacht aan de heffing van (hogere) bronbelasting en de niet-aftrekbaarheid van kosten bij betalingen naar deze landen, verzwaarde audit- en rapportageverplichtingen en andere antimisbruikbepalingen. Al deze sancties hebben tot doel om het gebruik van de zwartelijstlanden te ontmoedigen.
De conclusie kan derhalve worden getrokken dat in het kader van de handelsbetrekkingen met de EU het voor Curaçao van groot belang is notering op de zwarte lijst te voorkomen. De EU toetst bij de bepaling hiervan op vier punten. Ten eerste wordt de transparantie van het belastingregime beoordeeld. Kortgezegd komt dit erop neer dat het betrokken land bepaalde (financiële) gegevens proactief uitwisselt met andere landen, waardoor eventuele belastingontwijkings- en -ontduikingsconstructies sneller aan het licht komen. Ten tweede worden de landen getoetst op ‘fair taxation’. De EU acht het kwalijk als gericht ‘fiscale voordeeltjes’ worden uitgereikt aan multinationals om ze zodoende als het ware weg te lokken uit andere landen. Het derde punt is dat de landen moeten voldoen aan de internationale standaarden tegen belastingontwijking, die zijn neergelegd in een reeks rapporten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso).
Tot slot moeten de landen ‘substance requirements’ invoeren. Dit houdt in essentie in dat slechts van een belastingregime gebruik mag worden gemaakt indien het bedrijf ook een reële aanwezigheid heeft in dat land. Op deze wijze wordt getracht het gebruik van ‘brievenbusvennootschappen’ uit te bannen.
Blijkens de conclusie van de raad dient Curaçao verbeteringen door te voeren op de eerste twee genoemde punten, transparantie en ‘fair taxation’. Er wordt echter niet specifiek vermeld op welke wijze Curaçao niet voldoet. Op basis van eerdere reviews (door de Oeso) nemen wij aan dat de uitvoering - de juridische basis is er immers al - van de automatische gegevensuitwisseling dient te worden verbeterd. Daarnaast zullen ook verschillende belastingregimes onder het vergrootglas moeten worden gelegd om deze vervolgens deels aan te passen en volledig in lijn te brengen met de Europese normen.
De EU heeft kenbaar concrete stappen ondernomen in de strijd tegen belastingontwijking. Indien een jurisdictie niet aan de fiscale normen van de EU voldoet, kunnen sancties in werking treden die het zeer onaantrekkelijk maken voor bedrijven in de EU om gebruik te maken van die buitenlandse jurisdictie binnen het concern. Om te voorkomen dat Curaçao op de zwarte (sanctie)lijst van de EU terechtkomt, dienen nog enkele punten te worden verbeterd vóór 2019. Laat dit een mooi voornemen zijn voor 2018.
Terrence Melendez en Mitchell Karman zijn werkzaam bij Tax PricewaterhouseCoopers (PwC) Dutch Caribbean op Curaçao: pwc.com/dutch-caribbean