In de donderdag 13 maart editie van het AD de verontrustende kop ‘Navarro is bereid op te stappen’. Alhoewel zijn behandeling van de zaak Pretu niet de schoonheidsprijs verdient, is de rechtszekerheid van Curaçao gediend met het aanblijven van deze minister.
Navarro is bij mijn beste weten de eerste minister van Justitie die het - weliswaar heel voorzichtig - heeft aangedurfd om ongerechtigheden binnen het politiekorps als mogelijk bijdragend aan de situatie van welhaast anomie waaronder onze gemeenschap reeds jaren gebukt gaat, bespreekbaar te maken.
Reeds in de jaren tachtig werd er in de commissie Baank door een ingewijde de geringe pakkans van criminelen en de mogelijk daarvoor verantwoordelijke rol van minder betrouwbare leden van het politiecorps op besmuikte toon, met de hand voor de lippen, besproken.
In een gesprek met de bevriende, in die jaren hoogste chef bij het OM kwam deze zaak weer op eveneens besmuikte wijze ter sprake.
We praten over de jaren 80 en zijn nu 30 jaar verder zonder dat eerder ook maar één minister deze heikele zaak aan de orde heeft gesteld. Minister Navarro is de enige die dit voorzichtig heeft aangedurfd, maar daarvoor helaas niet het verdiende applaus heeft gekregen.
Jammer dat de zaak Pretu deze minister blijft achtervolgen en tekenend voor onze gemeenschap, die niet in staat is bijzaken van hoofdzaken te onderscheiden. Minister Navarro moet net zo lang minister blijven totdat alle rotte appels uit de politiemand zijn gevist. Maar dat is wellicht een vrome wens omdat daar wellicht meer dan een mensenleeftijd mee gemoeid is .
Over rotte appelen die zelfs in manden voorkomen waar je deze nooit zou verwachten, verbaas ik mij op grond van de eigen ervaring al lang niet meer.
Maar is dat reden om blindemannetje te blijven spelen?
Neen, te meer zaak om deze rotte appelen die voor bederf en verrotting zorg dragen, deskundig uit de mand te vissen en hen met een grote boog aan de liefdevolle schoot van de landfill toe te vertrouwen.
J.M. Eustatia, Curaçao