Jammer dat het Nederlandse dagblad Trouw met het stuk ‘Curaçao was best goed voor zijn slaven’ (de Verdieping, 29 april) een podium biedt voor de aloude mare dat het best wel meeviel met de slavernij op Curaçao. Hoe kun je goed zijn door rechteloze mensen te behandelen als voorwerpen?
Vooropgesteld: ik heb veel waardering voor auteur Jeannette van Ditzhuijzen en de geïnterviewde Els Langenfeld, die zich rond dezelfde tijd als ik op Curaçao vestigden. Zij hebben zich verdiept in de Curaçaose samenleving en hun best gedaan te integreren. Dit in tegenstelling tot veel andere Nederlanders die op Curaçao komen wonen. Des te meer ben ik teleurgesteld in hun artikel over de slavernij op Curaçao.
Het viel allemaal best mee? Als de Curaçaose slaven het relatief zo goed hadden, waarom kwamen de beroemde Tula en Karpata dan in 1795 in opstand? Niet omdat ze het zo goed hadden, maar omdat ze rechteloos waren en omdat ze werden uitgeknepen. En de manier waarop die opstand is neergeslagen was ook niet bepaald zachtzinnig; de opstandelingen werden geradbraakt, gemarteld en onthoofd. Hun hoofden werden ter afschrikking op straat tentoongesteld.
Toegegeven, de stadsslaven hadden het beter en er waren relatief veel vrijgemaakten op Curaçao. Die hadden het soms beter, maar het was voor de (ex-)eigenaren ook simpelweg goedkoper, want de plantages op het eiland brachten weinig op. En als vrijen moesten de ex-slaven hun eigen kostje bij elkaar scharrelen en konden ze worden ingehuurd wanneer het nodig was. Hun inkomsten waren minimaal. Geen wonder dat de slaven het vergeleken met die groep niet slechter hadden.
Ik ben ervan overtuigd dat Langenfeld het slavernijverleden niet goed wil praten. Maar hier zijn wat al te gemakkelijk conclusies getrokken uit archiefstukken, waarbij het opvallend is dat het altijd Nederlandse onderzoekers zijn, die deze voor het Nederlandse slavernijverleden positieve conclusies trekken.
Gijs van den Heuvel (journalist gespecialiseerd in de voormalige Nederlandse Antillen), Nederland