Uit de media hebben wij kunnen vernemen dat in de troonrede van 2015 nauwelijks aandacht is besteed aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Er is sprake van een neerwaartse trend, in het jaar 2013 werden in de troonrede 59 woorden besteed aan het tropisch deel van het Koninkrijk, in 2014 waren het er 29 en thans, in de laatste troonrede van 15 september, enkel nog maar 15. Ook het verkondigde in dit beperkt aantal woorden is pijnlijk neutraal en nietszeggend (‘Samen met de Caribische delen van het Koninkrijk blijft Nederland werken aan een goede toekomst’), er is duidelijk sprake van een verplicht nummer (je kent dat wel: ‘Jongens, niet vergeten iets over de West op te nemen anders krijg je daar weer gezeur over, bedenk maar wat maar hou het kort en neutraal’). Het is duidelijk dat de relatie tussen het land Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk aanmerkelijk bekoeld is. Wij kunnen op dit moment zelfs spreken van een waar dieptepunt. Minister Plasterk spreekt heel diplomatisch over een verzakelijking van de verhoudingen maar in feite is er sprake van een verharding. De oorzaken liggen aan beide kanten van de oceaan. St. Maarten en Curaçao hebben allang geen ‘vrienden’ meer in Den Haag (Aruba misschien nog wel?), met uitzondering van Pechtold en mogelijk een of twee exponenten van de CDA, zijn er geen Nederlandse politici meer die de Caribische rijksdelen een warm hart toedragen. De (geo-)politieke visies blijven beperkt tot het koninkrijksdeel Nederland, men houdt zich in Den Haag niet bezig met het uitdiepen van mogelijke kansen die de structuur biedt van een in verschillende werelddelen gevestigde natiestaat. De belerende en bedilzuchtige politici overheersen sterk. Om wat voor redenen dan ook, uiten zij enkel hun aversie tegen die rijksdelen die zij uitsluitend beschouwen als een nodeloos wormvormig aanhangsel dat het beste zo snel mogelijk verwijderd kan worden of anders strak in toom moet worden gehouden. Verder is ook duidelijk dat premier Rutte geen enkele affiniteit heeft met het tropische deel van het rijk. Rutte is een echte Hanze, zijn blik en belangstelling rijkt niet verder dan de landen in Noordwest-Europa waar in de 13de eeuw de Hanzesteden dat deel van Europa tot ongekende bloei hadden gebracht (Nederland, Duitsland, Scandinavië). Wat hem betreft zou de EU beperkt moeten blijven tot het gebied van de ‘New Hansa’stam’. Rutte is zelfs in de olijf-republieken (Zuid- en Oost-Europa) niet geïnteresseerd, laat staan in dat nog meer onhandelbare, ongereglementeerde en wanordelijke Caribisch gebied. Rutte’s politieke opstelling verschilt echt niet veel van die van Geert Wilders, het voornaamste verschil is dat Wilders blik en belangstelling nog beperkter is, die reiken slechts tot aan de dijk. Om de situatie voor Curaçao nog erger te maken wordt dit land in Den Haag vertegenwoordigd door een Gevolmachtigde Minister die alleen maar brokken maakt, het land keer op keer weer te kijk zet en eerder weerstand oproept in Haagse politieke kringen dan dat zij vriendjes maakt. Aan de andere kant van de oceaan, op Curaçao, heeft sedert 10-10-10 ook een politieke ontwikkeling plaatsgevonden die niet bepaald uitnodigde tot het creëren van hechtere banden met Nederlandse politici. Voldoende op de hoogte van zijn malafide praktijken was men in Den Haag al gauw wars van ex-premier Schotte terwijl coalitieleider Helmin Wiels met zijn ‘bodybags’-uitspraak en zijn constante gefoeter over neokolonialisme ook niet bepaald Haagse vrienden kweekte. Opvallend is dat kort na zijn omslag naar een meer gematigde en toenadering zoekende houding t.o.v. Nederland, hij werd vermoord. Ex-premier Asjes die dezelfde gematigde lijn wilde voortzetten werd ook recentelijk naar huis gestuurd door zijn partij. De redenen daarvoor zijn tot op heden niet openbaar gemaakt maar het was algemeen bekend dat Asjes niet op een lijn stond met de van Nederland afkerige groep binnen Pueblo Soberano en dat daar hoogstwaarschijnlijk de schoen heeft gewrongen. Voor het moment heeft die bewuste groep het pleit binnen de partij gewonnen waardoor weer een afstotend signaal aan de Nederlandse politici wordt af gegeven.
Van twee kanten dus nog veel weerstand en wantrouwen. Onder die bedroevende omstandigheden moet het als een zeer lofwaardig initiatief worden beschouwd om een groep van Nederlandse ambtenaren naar Curaçao te laten afreizen om betere banden te creëren met de lokale overheidsdienaren. De aanpak kan misschien ongelukkig zijn geweest en het PR-gedeelte niet voldoende goed voorbereid, maar het is een prachtig verfrissend initiatief dat in plaats van kritiek eerder lof verdient. Laat wat mij betreft nog grotere groepen ambtenaren naar Curaçao en naar de andere eilanden overkomen. Samenwerking en begrip verkrijgt men door omgang met elkaar en ja, indien dat kan ook omgang en persona, het gaat tenslotte om mensen die normaliter met elkaar moeten samenwerken over de lange afstand van de oceaan. Ja, er is zoiets als internet maar feit is dat niets de samenwerking en het onderlinge begrip dusdanig bevordert dan lijfelijke ontmoeting in elkaars (werk)habitat. Het zou van veel visie en innovatief denken betuigen indien de regeringen van Nederland en Curaçao zich zouden inzetten om te komen tot structurele uitwisselingsprogramma’s van elkaars ambtelijke groepen. Mogelijk kan de vierde macht dan bewerkstelligen wat de politici tot op heden niet gelukt is tot stand te brengen, namelijk de o zo nodige harmonieuze omgang van de rijksdelen met elkaar.
George Lichtveld, Curaçao