Uit recente krantenartikelen heeft men kunnen vernemen dat de Nederlandse bewindslieden Bert Koenders (Buitenlandse Zaken) en Jeanine Hennis-Plasschaert (Defensie) het Nederlandse parlement hebben geïnformeerd dat Hugo Carvajal Barrios in juli vorig jaar terecht is vrijgelaten omdat hij wel degelijk diplomatieke immuniteit genoot.
De toentertijd pas aangestelde consul van Venezuela was destijds op verzoek van de Amerikaanse justitiële autoriteiten bij zijn aankomst op Aruba gearresteerd nadat Den Haag desgevraagd te kennen had gegeven dat de betrokkene geen immuniteit genoot en dat dus gevolg moest worden gegeven aan het Amerikaanse verzoek in afwachting van de afhandeling van zijn uitlevering.
Kort daarop veranderde de Nederlandse regering echter haar standpunt en gaf de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans te kennen dat Carvajal vrijgelaten moest worden omdat hij toch immuniteit bleek te genieten. Dit is niet helemaal waar. Vlak na Carvajal’s vrijlating sprak ik met een Venezolaanse ex-diplomaat die toevallig op het eiland vertoefde. Die vertelde mij dat in kringen van staatsjuristen in zijn thuisland men uiterst verbaasd heeft gereageerd over dit plotseling veranderde standpunt van Nederland, dit omdat het nieuwe Nederlandse standpunt juridisch gezien niet terecht is, althans in hoge mate aanvechtbaar is.
Hij wees mij op het gestelde in artikel 41 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963, welk verdrag in casu van toepassing is. Voor zover mij bekend is dit verdrag namelijk door zowel Nederland als door Venezuela geratificeerd. Artikel 41 eerste lid van het verdrag luidt:
,,Consulaire ambtenaren zijn gevrijwaard tegen arrestatie of voorlopige hechtenis, behalve in geval van een ernstig misdrijf en ingevolge een beslissing genomen door de bevoegde rechterlijke autoriteit.”
Het komt mij voor dat drugshandel waarvan Carvajal werd verdacht, beschouwd mag worden als een ernstig misdrijf zodat naar mijn mening en dat van de voornoemde Venezolaanse juristen, deze uitzondering op de vrijwaring van consulaire ambtenaren, heel duidelijk in dit geval van toepassing is. Eveneens mag erop worden gewezen dat onder het begrip ‘consulaire ambtenaren’ ook de consul-generaal wordt begrepen. In artikel 42 van het voornoemde verdrag staat immers vermeld:
,,Indien een lid van het consulaire personeel wordt gearresteerd of in voorlopige hechtenis wordt genomen, of indien tegen hem een strafvervolging aanhangig wordt gemaakt, dient de ontvangende Staat het hoofd van de consulaire post hiervan onmiddellijk in kennis te stellen. Mocht deze laatste zelf het voorwerp van een dergelijke maatregel zijn, dan dient de ontvangende Staat dit langs diplomatieke weg aan de zendstaat mede te delen”.
Het klopt dus dat een consul in principe vrijwaring (immuniteit) geniet maar het verdrag maakt een heel duidelijke uitzondering voor die gevallen waarin er sprake is van een ernstig misdrijf, hetgeen ook is waar Carvajal van wordt beschuldigd. Als grensoverschrijdende drughandel geen ernstig misdrijf is dan weet ik niet wat dan wel is. Het al dan niet genieten van immuniteit heeft in dit geval dus ook niets te maken met de vraag of accreditatie al dan niet had plaatsgevonden. De voormelde artikelen zijn zo klaar als een klontje en zijn volledig van toepassing in het onderhavige geval.
Een aantal constateringen. Feit is dat de Nederlandse Staat in dit soort gevallen geen fouten maakt. Toen de Arubaanse autoriteiten in eerste instantie aan Den Haag vroegen wat de doen met het Amerikaanse verzoek, kan het niet anders geweest zijn dan dat de juridische basis voor de opdracht tot arrestatie van Carvajal eerst grondig was onderzocht. Wat verder opvalt is dat zelfs na herhaaldelijk gestelde Kamervragen minister Koenders geen duidelijke uitleg geeft over de juridische onderbouwing van zijn verkondigde standpunt, inhoudende dat na juridisch onderzoek door hem de conclusie is getrokken dat Carvajal immuniteit genoot. Afgaande op de hierboven aangehaalde verdragsartikelen die juist op het tegendeel schijnen te duiden, lijkt het mij dat minister Koenders alsnog enige uitleg verschuldigd is.
George Lichtveld, Curaçao