Terwijl er te pas en te onpas met straatnamen gestrooid wordt, vertrekt zonder enig blijk van waardering voor de wijze waarop zij als een rots in de branding onze democratie heeft verdedigd, onze ombudsman mevrouw mr. Alba Martijn.
Haar laatste wapenfeit was het door haar ambtshalve ingestelde onderzoek naar aanleiding van talrijke geluiden uit de gemeenschap, aanhoudende berichten in de lokale en Nederlandse kranten en vermeend ongenoegen van leden van de Rijksministerraad gedurende 15 maanden over de Gevolmachtigde minister, Marvelyne Wiels, die onder de verantwoordelijkheid van de minister van Algemene Zaken, Ivar Asjes, valt.
Op 19 juni 2014 werd een vergadering aangevraagd door de oppositie met het verzoek een motie te bespreken waarin de Algemene Rekenkamer wordt opgedragen om het onderzoek te doen naar het reilen en zeilen bij het Curaçaohuis. De aangeboden motie werd door de coalitie (PS, PAIS, PNP en Sulvaran) weggestemd. Een verloren kans maar erger nog werd het parlement buitenspel gezet. Het is juist om die reden zo lovenswaardig dat de ombudsman ambtshalve de verantwoordelijkheid op zich nam om de democratie te redden. Immers een van de belangrijkste reden om het instituut ombudsman in te voeren was om de controlefunctie van de Staten te versterken en waarborging van een goede en democratische bestuursvoering (good governance) in de rechtsstaat ter bescherming van de burgers te garanderen.
Ondanks verzet van de minister van Algemene Zaken, Ivar Asjes, die het onderzoek niet nodig vond en zelfs in strijd met wet- en regelgeving, heeft Alba Martijn als ombudsman zich niet laten afschrikken. Ook de door Marvelyne Wiels in een met twee gewichtige en dure advocaten aangespannen rechtszaak op kosten van de gemeenschap heeft onze ombudsman niet kunnen intimideren met een negatief vonnis voor de Gevmin als resultaat. Zelfs haar protegé Asjes heeft deze door hem onzinnig genoemde rechtszaak niet kunnen verhinderen, waarmee de premier zichzelf tot ondergeschikte degradeerde.
Alba Martijn heeft overigens ook tijdens de regering Schotte haar ‘mannetje’ gestaan. In een artikel van het Antilliaans Dagblad van 12 maart 2012 onder de titel ‘Ombudsman bijt terug’ lezen we het bewijs.
,,Duidelijk is dat er een felle woordenwisseling heeft plaatsgevonden tijdens het telefoongesprek tussen de premier (Gerrit Schotte) en de ombudsman. Uit de brief ( van de ombudsman) valt op te maken dat premier Schotte en ombudsman Alba Martijn het niet eens zijn over de taakomschrijving die aan de functie van de ombudsman verbonden is. Zo schrijft Martijn: ‘Anders dan u meent is het orgaan ‘de ombudsman’ staatsrechtelijk een College van Staat en valt onder de werkingssfeer van de Landsverordening ombudsman. De ombudsman van Curaçao is in de uitoefening van haar taak een van de overheid onafhankelijke ambtsdrager.’” Ter sprake was een klacht van een netwerkmedewerker bij de Veiligheidsdienst (VDC) tegen diezelfde dienst.
Iemand, die onder dergelijke druk van intimidatie de rug recht weet te houden en haar werk stug doorzet, is een volksheld. Onder normale omstandigheden een kandidaat voor straatnaam, borstbeeld of andere eerbetuiging. Nu wij in een land leven waar straatnamen en eerbetoon politiek gekleurd zijn zodanig dat zelfs de grootste politieke ‘vloekbezorger’ o.a. een hele boulevard naar zijn naam vernoemd krijgt, wens ik Alba Martijn dat niet toe na zo een ongeschonden en prestigieuze staat van dienst. De titel Unsung Hero lijkt mij heel passend.
Omayra V.E. Leeflang
Onafhankelijk Statenlid
Curaçao