Ik had mijn stukje al bijna klaar. Ik zou het weer gaan hebben over die gevulde cellofaantjes met goedkope troep die ze langs de kant van de weg verkopen, de suffe kussentjes, de neproos. Om nog maar niet te spreken over al dat ‘gebraseer’ waar je op vergast wordt, op de werkvloer, in de familiekring en op Facebook. De blik van de makamba dus, die Valentijn hoogstens kent als een uitweg om een stille liefde in de middelbareschooltijd een kaartje te sturen, maar die verder weinig kaas gegeten heeft van het feest der liefde, zoals het hier ervaren wordt. Kortom: ik zou weer vrienden gaan maken.
Maar toen besloot Bo een einde aan haar leven te maken. Op de dag dat ik jarig was viel mijn oog niet op de felicitaties, maar de golf van ontzetting die door de sociale media rolde. ‘E dama Hulandes’ in de Papiamentstalige berichtgeving, bleek iemand te zijn die ik kende, die midden in de nacht besloten had dat het genoeg was. Foto’s van een auto op een brug en een verlaten tas op de bijrijdersstoel maakten een ongelooflijke indruk. Het werd nooit meer een echte verjaardag. Ik moest denken aan Bo.
Wij waren geen vrienden, ook niet heel goede kennissen, maar we kenden elkaar wel, en we vonden elkaar wel aardig volgens mij. Ik had haar ooit eens een compliment gegeven vanwege haar ongelooflijke mooie radiostem, die ik regelmatig hoorde bij Dolfijn FM. En zij vond mijn columns wel aardig. Bo was het type mens dat bewijst dat je iemand niet goed hoeft te kennen om toch van iemand onder de indruk te raken. Ze imponeerde. Niet alleen van de buitenkant, want dat stond buiten kijf. Ze had ook iets elegants: alle ellende leek van haar schouders af te glijden. Ik reed haar ooit bijna aan in de parkeergarage, en terwijl ik mijn schrik liep af te reageren op haar, en vast ergens het thema ‘vrouwen en autorijden’ liet passeren, bracht zij alleen lachend ‘Dat was spannend hè?’ uit. Herman Finkers had het haar qua droogte niet na kunnen doen.
Bo had schoonheid in zich en was een oase van rust voor mensen die het even niet zagen zitten. Vandaar ook de ontzetting afgelopen week over het gegeven dat iemand die ogenschijnlijk zo lichtvoetig door het leven liep, zelf ook gebukt kan gaan onder kwelgeesten. We zijn in die zin op een dwaalspoor terecht gekomen door sociale media en allerlei andere digitale praatjes. Als jij drie foto’s plaatst van een geslaagd diner en twee keer je kinderen prijst, dan zetten wij volgers je al snel in de categorie ‘geslaagd, niks meer aan doen’. Liefde, genegenheid, interesse in de ander is een kwestie van passen en meten geworden. Je krijgt het onder voorwaarden. Het moet ergens in een schema te plannen zijn of je moet het uitschreeuwen van ongeluk. Zo niet, dan gaan we liever door met onze eigen verborgen frustraties.
Misschien had ik vaker een praatje met Bo moeten maken. Misschien anderen. Misschien had het helemaal niets geholpen. Feit is dat het mij weer een les leert over menselijkheid. Zoveel mensen die er toe doen kom je niet tegen in je leven en toch miskennen we de waarde van echt sociaal contact. En besteden we meer energie aan mensen die al die contacten helemaal niet waard zijn. Omdat ze je irriteren, uit zijn op iets dat jij hebt of een blok aan je been zijn in je kruistocht naar gedroomd succes. In die zin moet ik niet nuchter doen over Valentijn op Curaçao. Ik moet daar niet zo lullig over doen: dat geknuffel en gekir mag misschien niet zo origineel zijn, het haalt ons wel tijdelijk weg uit die cocon van geplande aardigheid. Als het gemeend is tenminste.
De schoonheid van ware liefde, daar zou het dus over moeten gaan vandaag. Erkennen dat iemand indruk op je maakt. Met Bo in mijn achterhoofd. Twee weken geleden ontmoette ik haar nog in een broodjeszaak. Ik was daar met mijn twee zoontjes. Zonder haar te kennen vroeg mijn oudste zoon of hij even naar haar toe mocht, want hij had haar wat te vertellen. Natuurlijk mocht dat, en even later hoorde ik hem tegen haar zeggen: ,,Ik vind jou heel mooi.” Na de overrompeling gaf ze mijn zoontje een brasa en verliet ze met een prachtige glimlach het pand. Het was de laatste keer dat ik Bo zag.
Jeroen Jansen schrijft regelmatig columns, ook voor het Antilliaans Dagblad. Deze column heeft hij speciaal geschreven voor het programma Wat een Week! van Anneke Polak bij Radio Paradise.