Door Roy Evers

Don Tribón, meneer Haai, heeft van de Nationale Nestcode Loterij 1,7 miljoen euro cadeau gekregen om te overleven. Hij is eensklaps het rijkste dier van het koninkrijk, rijker nog dan koning Eenoog. Tot voor kort bekommerde zich niemand om hem. Dat hij bedreigd werd met uitsterven, zou hen een worst wezen. Integendeel, zij vonden hem juist een engerd met zijn grote bek vol scherpe tanden.
Nu lopen zij zijn deur plat. De minister-president El Toro is hoogstpersoonlijk langs geweest, in gezelschap van de minister van Economische Zaken Warawara. ,,Ja, meneer Don, het is voor ons een eer dat u ondanks uw drukke werkzaamheden toch nog tijd heeft kunnen vrijmaken om ons, uw nederige dienaren, te ontvangen.” Don snapt er geen snars van, want hij heeft niks te doen behalve zeehonden achterna zitten.
De minister van Economische Zaken neemt het woord. ,,Zoals u weet meneer Don, zitten wij in een economische malaise, de economie wil maar niet groeien. Al kletsen wij nog zoveel, zij blijft maar doorkwakkelen. En zonder economie kunnen wij niet leven. Dat heb ik ook maar pas door, moet ik eerlijkheidshalve zeggen.” Don kan het hele betoog niet volgen. Hij heeft niet gestudeerd en weet niets af van economie. Zonder eten kan hij niet leven. Als dat hetzelfde is, dan kan hij het begrijpen. Maar één ding weet hij zeker, zij zijn op zijn geld uit.
,,Wij moeten de economie stimuleren”, vervolgt de minister. ,,En daar is geld voor nodig. Als u bereid bent om ons het geld te lenen, dan garanderen wij u een hoge rente als beloning.” Don denkt even na. ,,Als u nu met zijn allen wat minder zou reizen, meneer de minister, dan houdt u geld over om u economisch te stipuleren”, antwoordt hij naïef.
El Toro fluistert iets in het oor van Warawara en zij nemen snel afscheid.
Wie staat daar voor de deur van Don Tribón? Niemand minder dan professor Palabrua. Don schrikt zich een aap. Dat hij niet naar school is geweest, was altijd een grote frustratie voor hem. Nu hij miljonair is, hoeft het niet meer, maar toch. Hij praat liever niet met geleerde dieren. ,,Stuur hem weg”, fluistert hij tegen zijn echtgenoot Doña Tribón. ,,Zeg hem dat ik niet thuis ben.” ,,Het is te laat”, antwoordt zijn vrouw. ,,Hij heeft je al gezien.”
,,Goedgeleerde en illustratieve professor, waaraan heb ik de nederige eer te danken?” ,,Kom, kom, Don, wij zijn toch altijd goede vrienden geweest. Je hoeft niet zo deftig te doen. Inderdaad, inderdaad, wij zien elkaar zelden, maar dat komt door het drukke bestaan van een dier van de wetenschap. Zeker, zeker, je kunt de wetenschap uit boeken halen, zoals ik dat doe, maar waardevoller, ja veel en veel waardevoller, is wanneer je de wetenschap uit de volle zee haalt, zoals jij dat doet. Jazeker, jazeker.” Don blijft de professor met open bek aankijken, de professor deinst terug. De professor herstelt zich en praat verder. ,,Beste Don, de reden van mijn bezoek is het volgende. Het bestuur van onze universiteit heeft gemeend jou een eredoctoraat te verlenen in de overlevingskunst vanwege jouw bijzondere prestatie het leven te hebben overleefd. Natuurlijk zul je als dier van de wetenschap onze universiteit met raad en daad, in dit geval financieel, bijstaan.” Don duwt met zijn neus de professor zachtjes de deur uit.
Hij heeft er genoeg van en gaat een ommetje maken. Onderweg komt hij Nanzi tegen en hij doet zijn beklag. Nanzi denkt diep na. ,,Maak je geen zorgen, Don. Morgenavond kom ik langs en dan heb ik een oplossing.”
De volgende avond staat Nanzi op de stoep, Don laat hem binnen.
,,Waar bewaar je het geld?” vraagt Nanzi. Don wijst hem onder het aanrecht. ,,Goed zo, luister wat je moet doen. Morgenochtend vroeg wanneer alle dieren wakker worden, ren je naar buiten en je schreeuwt: houd de dief, houd de dief, zij hebben al mijn geld gestolen. Zo denkt iedereen dat je geen geld meer hebt en laten ze je met rust.”
Wat is Nanzi toch slim, denkt Don en hij gaat slapen. Maar Nanzi komt midden in de nacht terug, klimt via het keukenraam naar binnen en neemt al het geld mee.
Don staat de volgende ochtend op en merkt dat het geld verdwenen is. Hij rent naar buiten en schreeuwt: ,,Houd de dief, houd de dief, ze hebben al mijn geld gestolen.” Nanzi komt net aan lopen. ,,Goed zo, Don, je hebt goed geoefend. Nu moet je harder schreeuwen.”


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.