Chaos in Curaçaohuis

Regen aan klachten over misstanden rond Gevmin Manuel

Van een onzer verslaggevers
Den Haag/Willemstad - Bij het Kabinet van de Gevolmachtigde minister van Curaçao (KGMC) aan de Prinsegracht 63-65 in Den Haag, beter bekend als het Curaçaohuis, heerst er al tijden onrust onder het personeel.

Dat lijkt zacht uitgedrukt: eerder is sprake van chaos en misstanden.
Zo zijn er meerdere klachten over het optreden van de ‘Gevmin’, Carlson Manuel (MFK), richting medewerkers van KGMC, waaronder zelfs zijn broer. Ook is er correspondentie met benoeming van zaken die niet door de beugel kunnen, met afschriften aan onder meer MFK-premier Gilmar Pisas.
Meerdere bronnen melden dit aan het Antilliaans Dagblad, maar geen wil met naam in de krant uit vrees voor repercussies. Gesproken wordt over ‘een sfeer van dreiging en intimidatie’. Diverse medewerkers hebben hun baan op het KGMC mede te danken aan de zittende Gevmin, die onlangs met het aantreden van het kabinet-Pisas III een nieuwe termijn in Den Haag kreeg.
Naar nu blijkt vond in maart - daags voor de Statenverkiezingen van 21 maart, waarbij Carlson Manuel als nummer achttien op de MFK-kandidatenlijst stond - een personeelsvergadering plaats op het Curaçaohuis. Dat gebeurde in het bijzijn van en onder leiding van de eerste waarnemend directeur, Ann Groot-Philipps. De directeur zelf, Xavier Prens, zit na zijn aantreden eind 2022 en de nodige ernstige botsingen met de Gevmin al sinds medio 2023 arbeidsongeschikt thuis.
De bijeenkomst resulteerde in een stortvloed aan klachten over Manuel. Van medewerkers op diverse posities, maar óók van zijn eigen broer Carlton Manuel. Die broer was samen met zijn echtgenote - Gevmins schoonzus Maybel Manuel - een van de nieuwe benoemingen eind 2021, hoewel die destijds niet onder de noemer ‘kritische functies’ vielen. Carlton Manuel werd later met terugwerkende kracht benoemd als medewerker communicatie.
Hij trok samen met echtgenote bij de Gevmin in de ambtswoning van KGMC (lees: het Land Curaçao) in Scheveningen in. Maar na een geschil over onder andere betalingen aan de Gevmin, moesten ze de residentie verlaten. Nu ze gebrouilleerd zijn, stelt broer Carlton over opnames met bewijzen te beschikken over hoe gelden voor een bevriende taxichauffeur onder tafel zouden verdwijnen. Zijn broer zou de Gevmin bij die personeelsbijeenkomst een ‘ladron’ (dief) hebben genoemd en delen van opnames hebben laten horen.
Een andere persoon, die eveneens in de ambtswoning sliep maar deze moest verlaten na een conflict met de Gevmin, Jordan Pietersz, stelt dat hij huurgeld aan zijn politieke baas in privé moest afrekenen en ook een deel van zijn salaris bij KGMC moest afdragen, alsmede desnoods ‘werk op papier’ moest doen en van de declaratie een flink percentage diende af te dragen aan Manuel.