Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Nadat Baldawin Marine Corp, gevestigd in Majuro, Marshall Islands, eigenaar van het schip ‘Watermark St. George’, dit vaartuig in december 2024 in de Curaçaose haven achterliet, maakte de verzekeraar enorme kosten.
Deze kosten wil verzekeraar QBE Europe SA/NV h.o.d.n. British Marine, gevestigd in Brussel, België terugbetaald krijgen. Het gaat om kosten voor water, provisie en vuilafvoer, bunkers, voor verplaatsing van het schip, lonen en repatriëring van de bemanning en maandelijkse bewakingskosten vanaf 3 februari 2025 tot aan de dag dat het schip in eigendom zal zijn overgegaan. In totaal komt het neer op een bedrag van ruim 257.000 dollar. In een kort geding heeft het gerecht dit bedrag erkend en de Baldawin veroordeeld tot betalen van genoemde kosten.
In 2017 heeft Baldawin voor het schip een verzekering afgesloten, met daaronder begrepen de onder de Maritime Labour Convention 2006 verplicht gestelde dekking voor kosten voorkomend uit het verlaten (‘abandonment’) van een schip door de scheepseigenaar. Om die reden heeft het verzekeringsbedrijf onder andere de loonkosten en kosten voor repatriëring van de bemanning en bewaking van het schip gedekt.
Ondertussen is door de verzekeraar, maar ook andere schuldeisers, conservatoir beslag gelegd op het schip. De verzekeraar wenst nu snel over een executoriale titel te beschikken om tot veiling van het schip te kunnen overgaan en om daarmee het verder oplopen van de kosten te stoppen en om de vorderingen op de eigenaar te verhalen.
Over het proces staat beschreven dat Baldawin is opgeroepen en dat op verzoek van de Londense advocaat de aanvankelijk bepaalde zitting werd uitgesteld. De behandeling van het kort geding heeft plaatsgehad op 29 april 2025. Namens Baldawin is niemand ter zitting verschenen. En de beoogde videoverbinding met een vertegenwoordiger van de verzekeraar is niet tot stand gekomen. Wel was de advocaat van de verzekeraar aanwezig en de rechter heeft meteen uitspraak gedaan.
Dat was mogelijk omdat Baldawin de stellingen van de verzekeraar niet heeft betwist. Ook was er een spoedeisend belang aanwezig. Baldawin moet ook nog de gerechtskosten betalen.
