Wet verplicht basispensioen in Staten aangenomen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Als de economische ontwikkeling altijd reden is geweest om het basispensioen niet in te voeren, dan is dat nu een reden om het wel te doen. Dat is de stelling van oppositielid Giselle Mc William (MAN) die verwijst naar de berichtgeving vanuit de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) dat er een economische groei van 5,4 procent verwacht wordt in 2025. Zij bracht dit naar voren tijdens de behandeling van de Landsverordening Verplicht Basispensioen dat overigens deze week unaniem is aangenomen in de Staten. Nadat de initiatiefneemster een presentatie gaf, waren er geen sprekers meer en ging de Statenvoorzitter over tot hoofdelijke stemming met stemmotivering. Zowel oppositie als coalitie waren lovend over het wetsvoorstel dat met 17 stemmen vóór en nul tegen werd aangenomen.
Vijftig procent van de werkenden bevolking heeft op dit moment geen pensioen vanuit het werk. Zij zijn aangewezen op de algemene ouderdomsverzekering (AOV) dat een bedrag is onder het bestaansminimum. Bovendien staat het AOV-fonds onder druk met de vergrijzing en de afhankelijkheid van een steeds kleinere groep werkenden die de gelden in dit fonds moeten opbrengen. Het basispensioen is een pensioen dat door de werknemer zelf opgebouwd wordt.
Mc William legt uit dat het traject zo lang heeft geduurd, dat daar al veel eerder mensen van hadden kunnen profiteren. Het basispensioen wordt namelijk opgebouwd in dertig jaar. In 1996 was er al een advies over de introductie van een basispensioen, dat is 28 jaar geleden. Het wetsvoorstel werd in 2017 gelanceerd door de MAN.
De opbouw is minimaal, en beslaat 2 procent van het inkomen, waarvan de werknemer en werkgever elk 1 procent op zich nemen. Het pensioen kan bij een zelfgekozen pensioenfonds of verzekeraar onder supervisie van de CBCS opgebouwd worden. De controle op de uitvoering van de wet is in handen van de arbeidsinspectie bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW).
Overigens heeft Mc William eerder aangegeven dat het verplichte basispensioen geen garantie geeft op het behalen van het bestaansminimum. ,,Het opgebouwde pensioen verschilt per werknemer en is afhankelijk van diens salaris en de premieafdracht van de werkgever en de werknemer. Dit ontwerp gaat uit van een minimumpremieafdracht van 2 procent, maar partijen zijn vrij om dit percentage jaarlijks aan te passen”, zo heeft zij eerder in een schriftelijk antwoord op Statenvragen uitgelegd.
In de jaren van ontwikkeling is de basispensioenwet overigens sterk versimpeld op advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Raad van Advies (RvA). ,,Het is nu ‘to the point’, een ‘fundeshi’ en geen ‘one size fits all’”, zo gaf MAN-Statenlid Steven Martina voorheen als uitleg.
Dat de controle bij SOAW ligt en niet bij bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is in het verleden uitgelegd door Mc William. ,,In tegenstelling tot de Sociale Verzekeringsbank (SVB), is het ministerie al verantwoordelijk voor het uitvoeren van wettelijke regelingen op het gebied van arbeid en het toezicht op de naleving daarvan.”