Gerecht toont begrip voor illegale overtocht 13-jarige dochter
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Venezolaanse A.C.P. (33) wordt niet vervolgd voor het illegaal binnen laten komen van haar 13-jarige dochter uit Venezuela met een yola (bootje). Dat gebeurde op 5 april dit jaar. Bewezen is dat zij een Venezolaanse tussenpersoon heeft betaald om haar dochter mee te nemen naar Curaçao.
Haar is ten laste gelegd dat zij hiervoor levensgevaar voor haar dochter heeft geriskeerd, ‘omdat de smokkel plaatsvindt op een yola-boot met daarop meerdere personen, waarvan algemeen bekend is dat dit gevaarlijk is, met (dodelijke) ongevallen en/of verdrinkingen, althans een hoog risico daarop, al dan niet door een sterke stroming’. De kustwacht kreeg een melding over het bootje en aangekomen bij Oostpunt was daar ook het Korps Politie Curaçao (KPC) aanwezig. In de avonduren is toen een groep van vijf personen aangehouden, onderverdeeld in drie vrouwen en twee mannen, ‘waarvan één van de vrouwen een minderjarig meisje was van 13 jaar oud’.
Uit een in het vonnis opgenomen verklaring van het meisje komt naar voren dat zij met 29 personen op het bootje zat. ,,Ik woon in Venezuela met mijn grootouders. Mijn moeder is A.C.P. Zij woont op Curaçao. Ik ben op een boot naar Curaçao gekomen om bij mijn moeder te komen wonen. De boot vertrok op 4 april 2024, omstreeks 19.00 uur vanuit Venezuela. We zaten in totaal met 29 personen op de boot. Ik was bang, er waren hoge golven. Ik had geen reddingsvest. De boot was aan het wateren en we moesten steeds water uit de boot halen. Op 26 maart 2024 werd ik door mijn moeder opgebeld met WhatsApp. Hierbij gaf mijn moeder aan mij te kennen dat zij alles had geregeld voor mijn transport naar Curaçao. Mijn moeder zei tegen mij dat ik aan boord van een boot zou gaan en dat ik op die boot naar Curaçao zou worden getransporteerd. Ze zei ook dat ik niet bang moest zijn en dat ik rustig moest blijven. Mijn moeder heeft 1.000 dollar betaald voor mijn reis naar Curaçao”, zo staat haar verhaal opgetekend.
Behalve dat de boot water maakte is ook gebleken dat één of beide motoren het onderweg (meermalen) heeft of hebben begeven en dat de meeste opvarenden niet over reddingsvesten beschikten. Waarop het gerecht oordeelt: ,,Gegeven deze omstandigheden mag men van geluk spreken dat alle opvarenden heelhuids aan land hebben kunnen komen. Voorts geldt als een feit van algemene bekendheid dat een overtocht op volle zee, in een kleine, met personen volgestopte lage boot zonder relingen, levensgevaarlijke omstandigheden voor de opvarenden opleveren.”
De advocaat van de Venezolaanse, Uldrick Dickens, heeft bepleit dat de vrouw handelde uit nood. Zij heeft op humanitaire gronden gehandeld, zonder enig oogmerk van eigen bevoordeling, terwijl er ten aanzien van de leefomstandigheden van haar dochter sprake was van een noodsituatie waardoor ze niet langer in Venezuela kon blijven, zo is aangevoerd. De noodsituatie bestond eruit dat personen in Venezuela het op het leven van haar dochter hadden gemunt en de dochter depressief en suïcidaal was. De officier van justitie heeft daarop gereageerd door te stellen dat het handelen van de moeder niet in verhouding staat met de situatie van haar dochter en dat de moeder ook zelf terug naar Venezuela had kunnen gaan.
Ten aanzien van de dochter van de verdachte was sprake van een leven of veiligheid bedreigende noodsituatie
Meer hierover lezen? Neem een online abonnement op de krant.