Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Staten zijn aan zet. Het is aan parlement of er aangiften worden ingediend tegen personen en instanties, waarbij vermoedens en indicaties bestaan van foutief handelen tijdens de bouw van het Curaçao Medical Center (CMC), aldus voorzitter Eduard Braam van de HNO-enquêtecommissie.

Braam heeft het eindverslag van de enquêtecommissie gisteren officieel overhandigd aan de Staten. Dit document is door waarnemend Statenvoorzitter Corine Djaoen-Genaro (PNP) in ontvangst genomen.
Voorafgaand aan de overhandiging heeft Braam een uiteenzetting gegeven van het traject van de parlementaire enquête en de bevindingen, waarna de aanwezige journalisten vragen konden stellen. De commissievoorzitter heeft aangegeven dat er verschillende ‘red flags’ zijn opgenomen in het eindverslag.
Enkele van die red flags hebben betrekking op onder meer de wijziging van de locatie om het nieuwe ziekenhuis te bouwen, de aankoop van Colon, de rollen van Berenschot, Ballast Nedam en uitvoeringsorganisatie Sona en ook het toezicht van de regering op het project. Braam benadrukte telkenmale dat de Staten zich over de rapportage moeten buigen en uiteindelijk beslissen of er aangeklopt wordt bij het Openbaar Ministerie (OM).
Over het niet meewerken aan de parlementaire enquête door Ballast Nedam en Berenschot, heeft de commissievoorzitter gewezen op de oude enquêtewet. Een van de aanbevelingen in het eindverslag is dan ook om deze wet aan te passen. In totaal zijn zes aanbevelingen opgenomen in het eindverslag van de parlementaire enquête over de bouw van het CMC.
De eerste aanbeveling gaat over het versterken van het budgetrecht van de Staten: ,,Het parlement moet zijn recht om de begroting vast te stellen en goed te keuren versterken, wat een cruciaal controlemechanisme is. Dit kan door bestaande procedures strikter te volgen en door het oprichten van een begrotingskamer die kan helpen bij het voorbereiden en monitoren van de begroting.”
Verder vindt de commissie dat er geïnvesteerd moet worden in expertise van het overheidsapparaat: ,,Het is essentieel voor het land om te investeren in de kennis en expertise van ambtenaren. Dit is om de continuïteit van projecten te kunnen waarborgen, ongeacht veranderingen in de regering, en ook om processen binnen de overheid efficiënter uit te voeren.”
Een andere aanbeveling gaat over de bestuurlijke besluitvorming: ,,Besluitvorming moet altijd gepaard gaan met duidelijke financiële berekeningen, zodat beslissingen worden genomen op een solide financiële basis. Tegelijkertijd moet men vermijden beslissingen te nemen zonder grondige analyse van de kosten en baten.”
Verder dienen de Staten een structuur voor langetermijnprojecten in te stellen: ,,Het parlement moet een vaste structuur ontwikkelen voor het toezicht op lang durende projecten om zo de continuïteit te waarborgen, zelfs bij regeringswisselingen. Dit helpt ook bij het handhaven van een systematische benadering van governance en monitoring.”
Verder ziet de enquêtecommissie als een oplossing het oprichten van een zogenoemd centraal kabinet of onderraad: ,,Voor projecten die meerdere regeringsperiodes omvatten, moet een gespecialiseerd team of onderraad worden aangesteld om de samenhang en consistentie te garanderen.”
Over de oude enquêtewet wordt de volgende aanbeveling gedaan: ,,Het recht van enquête op Koninkrijksniveau. De beperkingen van de huidige verordening benadrukken de noodzaak van een nieuwe juridische basis die de weg opent om personen in het hele Koninkrijk te verplichten samen te werken in een parlementair onderzoek, of ze nu in Nederland, Caribisch Nederland, Curaçao, Aruba of Sint Maarten zijn ingeschreven.”