‘Uitgangspunt is politieke ambtsdragers van onbesproken gedrag’

Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De veroordeling twintig jaar geleden van toenmalig PNP-politicus Ramon Chong voor een misdrijf nekt hem ook vandaag de dag nog om minister te worden van het Land Curaçao.

chongHet gerecht in eerste aanleg van Curaçao deed gisteren uitspraak in een zaak die hij heeft aangespannen tegen het Land. Het gaat in deze zaak in essentie om de vraag of de veroordeling van Chong in 2003 in de weg mag staan aan zijn benoembaarheid tot minister. Het gerecht beantwoordt die vraag bevestigend, ja dus, en oordeelt dat de wettelijke eis in de Landsverordening houdende regels betreffende de integriteit van (kandidaat-)ministers - de Lvim - dat een minister niet mag zijn veroordeeld voor een misdrijf niet onredelijk is en niet in strijd is met de Staatsregeling Curaçao of met internationale verdragen.
De rechter: ,,Uitgangspunt is dat politieke ambtsdragers van onbesproken gedrag moeten zijn in het kader van de handhaving van het vertrouwen in de democratische rechtsstaat en ter behoud van het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels. Het is gelet op dat uitgangspunt niet onredelijk om een veroordeling wegens misdrijf als beletsel op te werpen voor de kandidaatstelling voor het ministerschap.”
En, zo vervolgt het vonnis: Zeker niet zolang iemand voorkomt in de justitiële documentatie, zoals in het geval van Chong. ,,Ook Chong zelf lijkt zich op dat standpunt te stellen door een koppeling te maken met de bewaartermijnen van strafbladen en strafkaarten.” Daarbij is naar het oordeel van het gerecht ‘voorts van belang dat de aard van het door Chong gepleegde misdrijf zich slecht verhoudt met een benoeming tot minister’. Het betrof destijds passieve ambtelijke omkoping.
Behalve zijn persoonlijke wens om te worden benoemd tot minister in het zittende kabinet-Pisas (MFK/PNP), heeft Chong bovendien geen noodzaak gesteld voor het Land die moet leiden tot zijn benoeming tot minister. Aldus de rechter.
Het Land stelt daarentegen zelf dat er op dit moment geen ministerspost vacant is en er daarom vanuit het Land geen belang is bij een voordracht van Chong voor de benoeming van hem tot minister.
Daar komt bij, aldus de rechter, dat Chong door zijn strafrechtelijk verleden niet wordt belemmerd om zich in een andere hoedanigheid in te zetten voor de politiek en een bijdrage te leveren aan de maatschappij. ,,Dat anderen in het verleden ondanks een veroordeling voor een misdrijf wel zijn voorgedragen voor benoeming tot minister, maakt niet dat het Land daar in het geval van Chong geen acht op mag slaan.” Bovendien hebben deze voordrachten zich voorgedaan voor de inwerkingtreding van de Lvim.
Na de Statenverkiezingen in maart 2021 is de advocaat Chester Peterson door de gouverneur van Curaçao als kabinetsformateur aangesteld. Chong is toen namens de Partido National di Pueblo (PNP) voorgedragen als kandidaat voor het vervullen van het ambt van minister van Economische Ontwikkeling (MEO). Op verzoek van Peterson in zijn hoedanigheid van formateur is verzocht onderzoek te verrichten in de zin van de Landsverordening houdende regels betreffende de integriteit van (kandidaat-)ministers.
Bij brief van 4 juni 2021 heeft Peterson als formateur aan Chong kenbaar gemaakt dat hij Chong gelet op de Lvim niet als kandidaat voor benoeming tot minister zal voordragen. Als reden wordt genoemd dat na justitieel onderzoek van de procureur-generaal (PG) is gebleken dat Chong bij uitspraak van 22 december 2003 ter zake van een misdrijf is veroordeeld.
Naast de stelling dat toepassing van Lvim in strijd is met hogere regelgeving, heeft Chong aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat de PG het justitieel onderzoek ‘onjuist, namelijk te ruim, heeft verricht en daardoor de formateur onjuist heeft ingelicht’.
Chong stelt zich daarbij op het standpunt dat de justitiële gegevens van het misdrijf volgens de geldende bewaartermijnen verwijderd zouden moeten zijn en dat het misdrijf hem daarom niet meer kan worden tegengeworpen bij de voordracht tot benoeming tot ministers. Volgens Chong is, gelet op het voorgaande, sprake van een onrechtmatig besluit.
,,Van de kabinetsformateur kan niet worden verwacht dat hij de juistheid van de uitkomst van het justitieel onderzoek op enige manier toetst”, meldt het vonnis in de beoordeling. Indien de justitiële gegevens met betrekking tot Chong zouden zijn verwijderd en hij niet meer zou voorkomen in de justitiële documentatie, betekent dat bovendien niet zonder meer dat deze hun relevantie zouden hebben verloren.
Daarbij komt dat uit onderzoek van de PG is gebleken dat Chong is geregistreerd in de door Nederland beheerde Curaçaose justitiële documentatie. Niet is gebleken dat de PG de uitkomst van het onderzoek zou hebben gebaseerd op gegevens uit de Nederlandse justitiële documentatie.
Uit de brieven van de PG van 24 maart 2022 en 5 oktober 2022 blijkt dat zich ten aanzien van Chong een strafkaart bevindt in de Curaçaose justitiële documentatie. In de brief schrijft de PG ook dat de gegevens van de strafkaart van Chong rechtmatig worden bewaard conform de Landsverordening op de justitiële documentatie (Ljd).

‘Vergeetrecht’
In het kader van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer beroept Chong zich voorts op het ‘vergeetrecht’. Het vergeetrecht heeft betrekking op persoonsgegevens c.q. privacygevoelige informatie. Het is een recht om bepaalde verouderde of onjuiste informatie te laten verwijderen door verwerkers van persoonsgegevens.
Zoals het Land ook aanvoert, wordt dit recht in de praktijk vooral ingezet om de zoekresultaten van zoekopdrachten op een persoonsnaam bij een zoekmachine op internet, zoals Google, te verwijderen. ,,Daarbij conflicteren twee fundamentele rechten, te weten het recht op privacy en het recht op vrijheid van informatie”, aldus het vonnis.
In het geval van Chong gaat het niet om het verwijderen van zijn gegevens uit het strafregister of van zijn strafkaart. Chong gaat er immers - ten onrechte - vanuit dat die gegevens reeds zijn verwijderd of anderszins hun relevantie hebben verloren. Waar het Chong om gaat is dat het niet zo kan zijn dat een veroordeling voor altijd een beletsel is voor een voordracht als minister, zoals de Lvim bepaalt. Dit houdt volgens de rechter evenwel geen verband met Chongs privacy, noch is het recht op vrijheid van informatie in het geding. ,,Een wettelijke bepaling; die een veroordeling aan een benoeming tot minister in de weg staat, levert dan ook geen sprake van strijd met het vergeetrecht op.”


Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.