‘Ik wist niets anders dan dat het bedrijf solide was’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ,,Ik kijk met veel plezier terug naar de periode bij Ennia-Groep. Ik heb in die tijd veel geleerd.”
Aan het woord is Etienne Ys op vragen die het Antilliaans Dagblad hem stelde in verband met het debacle rond Ennia, waarbij eigenaar Hushang Ansary en de voormalige bedrijfstop tot tweemaal toe zijn veroordeeld en waar - omdat de grootaandeelhouder weigert bij- of terug te storten - polishouders en/of de bevolking voor 1,2 miljard gulden de dupe van dreigen te worden.
Deze krant benadert Ys omdat hij jarenlang werkzaam was voor de Ennia-Groep, nadat hij voor PAR minister-president was geweest van de Nederlandse Antillen. Ys vervulde in zijn loopbaan voor het Eilandgebied en Land ook diverse financieel-economische functies, zoals minister en gedeputeerde van Financiën. Hij heeft fiscaal recht gestudeerd, is belastinginspecteur geweest en kan met recht een financieel specialist worden genoemd; tot twee jaar terug was Ys ook vanaf 2017 voorzitter van de raad van commissarissen (RvC) van de Centrale Bank CBCS.
,,Ik heb voor de Ennia-Groep gewerkt als adviseur, hoofdzakelijk belast met het bijstaan van NIBanc met diens activiteiten. NIBanc (de voormalige Nationale Investeringsbank, die samen met Ennia en Banco di Caribe ook in handen kwam van de Amerikaan Ansary, red.) was voornamelijk belast met het coördineren en adviseren van grote consortiumleningen. Ik heb van 2006 tot 2014 voor de Ennia-Groep gewerkt.”
Gevraagd door het Antilliaans Dagblad of Ys met de wetenschap van nu wéér voor Ansary en Ennia zou werken, zegt hij: ,,Neen, ik zou natuurlijk niet voor een bedrijf willen werken waarvan het voortbestaan onzeker is.”
Destijds zag Ys ‘een groot consortium met een grote concentratie aan kennis en veel ontwikkelingsmogelijkheden’. En de financiële perikelen dan? ,,Ik wist toen niet anders dan dat het bedrijf solide was”, waarop hij opsomt: ,,Gezien de goedgekeurde jaarrekeningen die elk jaar gepubliceerd werden; het grote marktaandeel; de winsten die het bedrijf liet zien; en het toezicht van CBCS dat garant moest staan voor een goede financiële bedrijfsvoering.”
Toch blijkt dat de CBCS, na de overname door Ansary eind 2005-begin 2006, al in augustus 2006 aan Banco di Caribe - destijds de moedermaatschappij van Ennia - te hebben bericht ‘dat tekortkomingen zijn geconstateerd, waaronder een solvabiliteitstekort’. In deze brief van 22 augustus dat jaar worden de investeringen in Ansary’s Amerikaanse onderneming Stewart & Stevenson (S&S) en SunResorts (Mullet Bay) genoemd. Dat laatste is in alle jaren daarna een rode draad gebleken. Er volgden daarna meer waarschuwingen en maatregelen.
Ys: ,,Dat op de achtergrond de CBCS het bedrijf Ennia op grote gevaren attendeerde, daar wist ik niets van. Ik was geen gesprekspartner van CBCS namens de groep. En ik had overigens in mijn functie geen toegang tot en ook werd ik niet betrokken bij de gesprekken met CBCS.”
Hij legt uit dat de twee belangrijkste zaken die volgens de rechters (in zowel eerste aanleg als het Hof in hoger beroep) het Ennia-verzekeringsconcern grote schade hebben berokkend ‘te maken hadden met het beleggingsbeleid en de waardering van Mullet Bay, waardoor hogere winsten konden worden uitgekeerd’.
,,Het beleggingsbeleid wordt gevoerd door de directie, ondersteund door de betrokken afdelingen, onder toezicht van de RvC”, aldus Ys. ,,De andere schadeposten - excessieve donaties, luxe reizen en bovenmatige vergoedingen - waren in verhouding relatief klein. Maar ook daarvan kun je alleen kennis dragen als je lid bent van de directie of werkzaam bent in de financiële of HR-afdeling.”
De ex-premier die na zijn premierschap bij Ansary in dienst trad, zegt in het vraaggesprek met deze krant: ,,Over wie de verantwoordelijken zijn voor het Ennia-debacle ben ik als jurist altijd voorzichtig wanneer de zaak voor de rechter is. We hebben geen ander alternatief dan de rechter zich hierover te laten uitspreken. We moeten niet voor onze beurt spreken. Zo zien we al reeds fundamentele verschillen tussen het eerste vonnis en het tussenvonnis in hoger beroep.”
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.