Bullenbaaiterminal-schuld CPR al bijna 17 miljoen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De schuld van Caribbean Petroleum Refinery (CPR) aan overheidsentiteit Curaçao Refinery Utilities (CRU), voor de huur van tankopslag bij Bullenbaai, is opgelopen tot ruim 8,2 miljoen dollar plus ruim 500.000 gulden.
In kort geding vordert CRU - dochter van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) - de veroordeling van CPR tot betaling van een bedrag van 8.205.075,86 dollar en 500.798,87 gulden in hoofdsom; alsook de veroordeling van CPR tot het doorbetalen van 1.109.040,66 dollar per maand vanaf 16 juli 2023 totdat opslag van de tankcapaciteit door CPR bij CRU ten einde is gekomen. Op 8 augustus doet de rechter uitspraak.
CPR wordt tegenwoordig niet meer geleid door (Amerikaans-)Venezolaanse ubo’s, maar door de Curaçaoënaar Erchenel Doran, nadat laatstgenoemde de overige (oorspronkelijke) achterliggers uit het handelsregister liet uitschrijven.
In zijn pleidooi begint de advocaat van CRU/RdK met het aanhalen van het Antilliaans Dagblad: ,,CPR moet naar buiten treden en verantwoordelijkheid nemen voor wat niet goed is verlopen”. De raadsman: ,,Het waren deze exacte woorden die de heer Doran koos om zijn interview in het AD van 6 mei te duiden.” In dat interview erkende hij dat CPR nog altijd een hoge schuld heeft bij CRU. Maar, zo verzekerde Doran, CPR doet er alles aan om CRU tot op de laatste cent te betalen.
Het lag bovendien niet aan CPR en/of CRU dat er nog niet volledig betaald was, maar aan de MCB Bank, die de bankrekening van CPR ‘on hold’ had gezet. Het interview van twee maanden terug werd in de ogen van RdK dan ook met de bemoedigende woorden afgesloten: ,,Nu er een schoonmaak en correctie hebben plaatsgevonden, is er ruimte ontstaan om op korte termijn aan onze verplichtingen te voldoen.”
Echter: ,,Inmiddels is het veelbelovende rookgordijn opgetrokken, en is er sinds november geen cent aan CRU betaald.” Niet voor de opslagvergoeding onder de overeenkomst en niet voor de gemaakte kosten onder de samenwerkingsovereenkomst. De verschuldigdheid staat niet ter discussie.
,,Betaling vindt niet plaats omdat CPR het geld simpelweg niet heeft”, aldus de advocaat van HBN Law & Tax. Haar beweerde contractspartij Knob Trading SA laat CPR namelijk al maanden onbetaald. Het is zelfs zover dat CPR zelf zegt op de rand van een faillissement te balanceren. Sinds 1 februari is de vordering die CPR op Knob beweert te hebben volgens CPR overgedragen aan Socap Corp (van Raul Socorro, red.).
,,Daar is CPR mee akkoord gegaan. Gevolg is wel dat CPR verstoken blijft van inkomsten, terwijl de schuld jegens CRU iedere maand met circa een miljoen dollar toeneemt. In de kern is dit het antwoord op de vraag waarom er door CPR niet wordt betaald. Intussen blijft CRU plichtsgetrouw haar deel van de afspraken nakomen”, doelend op het beschikbaar stellen van opslagruimte te Bullenbaai.
CRU/RdK zal, na een toewijzend vonnis, de door CPR in bewaarneming gegeven olie ‘veilen’ en de opbrengst aanwenden om CPR’s schuld te zuiveren. Het gaat om circa een half miljoen vaten (fuel oil). CRU heeft naar eigen zeggen ‘enorme belangen’ bij een executoriale titel. ,,Als de uitkomst van een bodemprocedure zou moeten worden afgewacht, vist CRU zeer waarschijnlijk achter het net en stapelen de maandelijkse kosten zich alsmaar verder op. Bovendien heeft CRU een executoriale titel nodig om stappen te zetten met het uiteindelijke doel de olie te veilen en daarmee weg te krijgen waar het nu zit.” CPR kan zich vervolgens op de - eventuele - restopbrengst verhalen in verband met de schuld die Knob aan haar openlaat, of zij kan haar schade op Knob verhalen in het geval dat de olie eigendom van CPR is. Daarmee komt de rekening alsnog daar waar die thuishoort.
Roulette
CRU speelt naar eigen zeggen ‘niet mee aan de roulettetafel’. ,,Zij heeft, als dochter van RdK, een deelneming van het Land, een terminal te runnen.” Het bewaren en in stand houden van de terminal is bovendien extreem arbeids- en kostenintensief. De hiermee gepaard gaande kosten zijn substantieel en moeten worden doorberekend: in dit geval CPR. ,,Komt CPR haar betaalafspraken met CRU niet na, dan dreigt daarmee ook de financiële situatie van CRU in gevaar te komen. CRU zou dan het kind van de doorgeschoven rekening worden.”
CRU/RdK: Het bleek PdVSA-olie
CPR sluit in 2022 - nadat CPR met overheids-nv’s CRU/RdK een contract voor de huur van opslagruimte in de terminal van Bullenbaai heeft gesloten - diezelfde augustusmaand dezelfde overeenkomst, onder dezelfde voorwaarden, met Knob Trading (in Panama, red.). Deze overeenkomst wordt overigens zonder medeweten van CRU gesloten. Het enige verschil met de CRU-overeenkomst is dat CPR een vergoeding van 90 dollarcent per vat vraagt, waar CRU slechts 18 dollarcent per vat bij CPR in rekening brengt. ,,Een marge van 500 procent dus”, concludeert de advocaat van CRU/RdK. ,,In deze marge zit natuurlijk het risico verwerkt van het contracteren met een entiteit die - wat nu achteraf blijkt - PdVSA-olie verscheepte.”
Inmiddels zitten we in 2023, aldus de raadslieden van CRU/RdK, en is er tussen partijen het nodige gebeurd. Ter illustratie wordt genoemd a. het afketsen van de overname van de raffinaderij en de terminal nadat is gebleken dat CPR vervalste/gemanipuleerde documenten heeft overhandigd, waaruit zou moeten blijken dat zij over voldoende financiële daadkracht beschikt; b. de ontdekking dat de door CPR in bewaring gegeven olie afkomstig is via PdVSA/Venezuela ‘en aldus mogelijk gesanctioneerde olie betreft’; c. de interne machtsstrijd binnen CPR die de onderneming vleugellam heeft gemaakt.
Dat betaling via de bekende contractspartij verloopt (en niet door Knob, zoals op zeker moment door Doran per e-mail voorgesteld) is in het normale rechtsverkeer gebruikelijk, maar hier is het zelfs ‘noodzakelijk’ vanwege de diverse compliance-regelgeving. Voor een goed begrip hiervan verwijst de CRU/RdK-advocaat naar ‘het ingrijpende artikel’ van de Associated Press dat op 16 november 2022 naar buiten kwam door onderzoeksjournalist Joshua Goodman.
,,Het artikel beschrijft de wijze waarop Knob via CPR de Amerikaanse (Ofac-)sanctiewetgeving probeert te omzeilen door olie op te slaan op Curaçao dat in eigendom is of was van PdVSA. Het artikel sloeg zowel lokaal als mondiaal in als een bom en resulteerde er vervolgens in dat niemand meer olie wilde opslaan op Bullenbaai. Niet veel later zegde de MCB Bank ook de bankrelatie met CPR op, kennelijk vanwege de betalingen die zij van Knob had ontvangen daarvoor. En met die kennis in het achterhoofd stelt CPR (lees: Doran, red.) dus aan RdK voor om directe betalingen van Knob te accepteren. Een absurd voorstel.”
En niet in de laatste plaats is dit voorstel zo absurd vanwege het feit dat RdK voor haar bedrijfsvoering afhankelijk is van een Ofac-licentie, die wordt uitgegeven door de US Department of Treasury in Washington.
,,Zonder de Ofac-licentie kan RdK de vorderingen die zij op de verschillende PdVSA-entiteiten heeft niet meer te gelde maken. In section Il condition a van de Ofac-licentie staat uitdrukkelijk opgenomen dat het RdK op generlei wijze is toegestaan gelden van buitenlandse vennootschappen te ontvangen voor ‘Venezuelan-origin petroleum and petroleum products that are not afready located on the is/and as of December 30, 2020’.”