SER: Geen heldere rolverdeling CBCS-Stichting Garantiefonds
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Sociaal-Economische Raad (SER) constateert in het jongste advies over de instelling van een bankgarantiefonds dat er geen duidelijke taakverdeling is tussen de Stichting Garantiefonds Curaçao en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS).
Het bankgarantiefonds moet er komen om rekeninghouders en de economie in het algemeen te beschermen tegen een mogelijk faillissement van een bank. Daarnaast is de SER het niet eens met ‘de vereiste goedkeuring van CBCS voor de begroting van de stichting’. Dit kan de operationele onafhankelijkheid van de stichting ondermijnen. ,,Financiële onafhankelijkheid is een essentieel onderdeel van operationele onafhankelijkheid van de stichting”, zo stelt de SER.
De stichting is het uitvoeringsorgaan van het nieuw in te voeren depositogarantiefonds. De SER constateert vooral dat zowel de stichting als de CBCS bepaalde taken toebedeeld krijgen maar dat hierdoor onduidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is.
Zo is volgens het conceptlandsbesluit de CBCS onder andere verantwoordelijk voor het uitbetalen van vergoedingen om de rekeninghouders te compenseren. Ook is de uitvoering van het beleggingsbeleid van het fonds toegewezen aan de CBCS. In de taakomschrijving van Stichting Garantiefonds staat dat deze onder andere belast is met het vaststellen van de bijdragen die door de kredietinstellingen moeten worden betaald (zowel basis- als buitengewone bijdragen), het beheer van financiële middelen voor de uitvoering van het depositogarantiestelsel, de vaststelling van het beleggingsbeleid en het verrichten van een kapitaalstorting in een betalingsonmachtige bank (een bank die dus op punt van faillissement staat, red.).
De SER plaatst hier de volgende kanttekeningen bij: ,,Ten eerste is het voor de SER niet duidelijk welk orgaan uiteindelijk de compensatiebetalingen aan de depositohouders (de rekeninghouders, red.) zal verrichten. Er wordt niet expliciet gespecificeerd dat de stichting verantwoordelijk is voor deze uitbetalingen. In de toelichting wordt wel vermeld dat de Stichting Garantiefonds de uitbetalingen moet doen. Echter een ander artikel suggereert dat de CBCS verantwoordelijk is voor deze betalingen. Ten tweede merkt de SER op dat de het garantiefonds belast is met het vaststellen van het beleggingsbeleid, terwijl de uitvoering hiervan aan de CBCS is toegewezen.” Volgens de SER bevordert deze taakverdeling het effectieve beheer van de financiële middelen niet.
De SER mist verder een begroting van de uitvoeringskosten die het garantiefonds zal hebben. Die moeten als het aan het adviesorgaan ligt, van tevoren vastgesteld worden.
Tot slot merkt het adviesorgaan op dat de stichting belast is met de compensatie van rekeninghouders als een kredietinstelling haar verplichtingen niet nakomt. Dit wordt een ‘pay box’-mandaat genoemd. Maar elders in het Landsbesluit staat dat de stichting ook bevoegd is om een kapitaalinjectie te verstrekken aan een kapitaalonmachtige bank. ,,Dit is niet in overeenstemming is met het ‘pay box’-mandaat. Het verlenen van deze bevoegdheid aan de stichting impliceert dat de stichting een ‘pay box plus’-mandaat heeft”, aldus de SER.