‘Flexibiliteit is een must voor rendabele scheepsreparatiewerf’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Aan de overheid wordt gevraagd om de scheepsreparatiewerf op een pragmatische en efficiënte manier te ondersteunen door Damen Curaçao de mogelijkheid te bieden om vaklieden versneld aan te kunnen trekken bij werkpieken op de werf indien deze niet beschikbaar zijn op het eiland.
,,Dit laatste is op dit moment niet mogelijk”, zegt directeur Peter Luiten van Damen Shiprepair Curaçao (DSCu). ,,Bij scheepsnieuwbouw loopt de oplevering van een schip uit als er onvoldoende werknemers beschikbaar zijn, maar in de scheepsreparatie-industrie vertrekt een schip en laat een deel van het werk gewoon niet uitvoeren.”
Rendabele scheepsreparatiewerven blinken dan ook uit in flexibiliteit; om snel mensen aan te kunnen trekken en ook weer af te vloeien in lijn met het telkens sterk wisselend werkaanbod. DSCu is geen nieuwbouwwerf en is voor 100 procent een scheepsreparatiewerf, vult HR-manager Jurgen Rodrigues aan. Hij is belast met de personeelszaken bij het Curaçaose dokbedrijf. ,,Een feit is dat de werf op Curaçao uitermate zwak is als het gaat om invulling te kunnen geven aan deze noodzakelijke flexibiliteit.”
Vandaag staat opnieuw de continuïteit van de scheepsreparatie-sector van Curaçao op de agenda bij de Staten. Tijdens deze zitting worden de vragen van het parlement behandeld welke op 14 maart dit jaar zijn gesteld aan minister Ruisandro Cijntje (PNP) van Economische Ontwikkeling. Uit de vele vragen die door Statenleden zijn gesteld, is duidelijk naar voren gekomen dat er veel behoefte is om beter geïnformeerd te worden hoe de werf ervoor staat en wat nodig is om de continuïteit van deze scheepsreparatie-industrie te waarborgen.
Luiten geeft aan dat Damen op alle vragen van het parlement uitgebreid schriftelijk heeft gereageerd. Daarnaast heeft Damen een verzoekschrift bij de overheid ingediend met de titel ‘Verzoek aan de Curaçaose overheid voor de continuïteitswaarborging van Damen Shiprepair Curaçao’. Hierin heeft het bedrijf ‘glashelder verwoord wat de bijdrage van de Curaçaose overheid dient te zijn om de continuïteit van de werf te kunnen waarborgen’.
Het vaste productiepersoneel van DSCu heeft afgelopen maandag middels een enquête het bereikte principe-akkoord tussen vakbond PWFC en Damen Curaçao afgewezen. Daardoor is de noodzakelijke verbetering op de inzetbaarheid van het personeel tijdelijk ‘on hold’ gezet voor verder overleg met alle stakeholders. Het is wat de directie betreft duidelijk dat het hoofdstuk van de flexibilisering van de arbeid van de eigen medewerkers nog niet is afgesloten.
,,Maar de noodzakelijke verbeteringen in het flexibiliseren van de arbeid moet niet alleen komen vanuit het eigen personeel”, aldus het management. ,,Ook de overheid heeft hierin een zeer belangrijke rol te vervullen.” Echter, om de overheid te overtuigen en ook in beweging te krijgen om processen ten behoeve van het algemeen belang aan te passen en te verbeteren is volgens Luiten ‘een zeer gevoelig en vaak langdurig proces’.
,,Maar dezelfde overheid wil de scheepsreparatie-industrie voor Curaçao behouden en zal hopelijk wel in beweging dienen te komen. Het gezegde ‘pas als het kalf verdronken is, dempt men de put’ - ofwel pas nadat er iets fout is gegaan, gaat men maatregelen nemen die al veel eerder genomen hadden kunnen worden - is op dit moment volledig van toepassing voor de werf.”
De maatregelingen om tot verbetering te komen zijn nú nodig en dat lukt alleen als alle stakeholders gezamenlijk hun schouders eronder willen zetten om hiervan een succes te maken. Volgens HR-manager Rodrigues moet Damen gedurende piekperiodes, bij het binnenhalen van 80 tijdelijke werknemers, zo’n 4.000 hardcopies en 160 pasfoto’s aanleveren, 1.200 gescande documenten doorsturen en 84.000 gulden betalen aan de overheid.
