Gebouw is nu tot monument verklaard
Bij de opening van de expositie ‘Harmonies of Art’, de tweede viering van het 75-jarig bestaan van Het Curaçaosch Museum, heeft voorzitter Neeltje Timmers onderstaande speech gehouden. De expositie laat verschillende kunstvormen zien en slaat een brug tussen historische en hedendaagse verhalen. ,,Nederlandse en Curaçaose meesterwerken, door de jaren heen verworven door het museum, krijgen een moderne stem door het perspectief van een rapper of een spoken word-artiest. Luister samen met ons naar hun frisse en boeiende interpretaties van onze kunstwerken”, zo klinkt uitnodigend. Er kan een QR-code gedownload worden waarbij de bezoeker bij alle kunstwerken kan luisteren naar de muzikale en spoken word-interpretatie.
Door Neeltje Timmers
Wij zijn hier bij elkaar om een jubileum te vieren, een heuglijk feit. Het 75-jarig bestaan van Het Curaçaosch Museum in dit oud militair hospitaal. Zoals elk leven gevuld is met voor- en tegenspoed, weten we allemaal dat ook bij dit museum niet alle facetten te bejubelen vallen. Maar zoals directeur Judaline Cyntje mij regelmatig poogt te leren: We moeten het positief houden.
Ik wilde namelijk zeuren dat de oprichters, een groep witte heteromannen, waaronder een frater, ondanks alle juiste vinkjes, zo stijfjes poseerden voor het - overigens prachtige - groepsportret van Charley Eyck. Ik had tevens kunnen klagen dat er in het verleden een groep mensen was die de gang naar het museum niet vond. Moeten wij in deze tijd kritischer naar onze collectie en exposities kijken? Of beginnen we, net als in de grote musea in Nederland, in te zien dat gemaakte keuzes voor exposities en kunstenaars steevast gevolg waren van eenzijdig curatorschap? Dan heb ik het helaas nog niet gehad over de treurige staat van ons prachtige gebouw.
Maar, zoals meestal heeft Judaline in deze ook weer gelijk. We mogen heel positief zijn:
In onze collectie zaten al decennia topstukken van vrouwen (Charlie Toorop, Suzanne Perlman, Miss Lee Hodge). Wij hadden al Caribisch Nederlandse meesters van kleur. Noem ze naïeven of niet, deze kunstwerken vormen simpelweg een waardevol deel van de lokale kunsthistorie, ons erfgoed, onze collectie. Ze hebben bewezen de tand des tijds te kunnen doorstaan. En niet onbelangrijk: de authentieke kunst van hier valt nu onder de aandacht van Europese musea.
Er werd en wordt nog steeds te vaak vanuit Europees perspectief gedacht en geschreven. Kunst die niet volgens het Europese of westerse heersende gedachtegoed op kwaliteit beoordeeld kon worden, werd dus maar helemaal niet op waarde ingeschaald. Een kunstwerk uit deze regio vraagt om een heel andere tentoonstellingswijze dan de witte, strakke standaard die Europa tot voor kort dicteerde. Voor die verschillen is heden ten dage wel aandacht. Nederlandse musea kloppen bij ons aan omdat zij nu inzien dat wij iets voor hen kunnen betekenen. Daarmee is het contact wederkerig en gelijkwaardig geworden.
In 1971, poogde José Maria Capricorne, bij de Curaçaose bevolking belangstelling te wekken voor de kunsten. In de krant stelde hij destijds dat men wel meer geactiveerd zou moeten worden; een taak die volgens Capricorne ook de plicht was van de overheid. Over het museum schreef hij: ,,Het zegt de mensen niets, en ze gaan er dan ook niet heen. Nu leeft bij het volk het idee dat kunst iets verhevens is dat alleen in bepaalde kringen thuishoort.”
Voor een museum is het geen uitdaging om diezelfde vergrijzende, elitaire kringen te verrijken met nog meer van dezelfde kunst. U komt toch wel want dat heeft u, dankzij uw opvoeding?, in zich. Nee, dat mijn buurvrouw van 75 jaar komt omdat zij in 100 Opheto, verhalen uit haar jeugd herkent. Of die leerling van St. Jozef die elke dag op een steenworp afstand van dit museum naar school gaat, die zich door een festival pas realiseert dat oude kunst heel actueel kan zijn, omdat het verhaal in een moderne context geplaatst wordt, dat is het publiek wat je ook wil ontvangen.
Het is waar, ons museum is gammel. Het is al jaren toe aan een grootscheepse restauratie. Maar dat iets gammel is, wil niet zeggen dat het geen ziel heeft, geen nut. Nee, een bejaard familielid zetten we ook niet bij het oud vuil. Ons gebouw is toe aan restauratie. Daar hebben we al stappen toe gezet: het gebouw is tot monument verklaard, hetgeen het vinden van fondsen lokaal en internationaal sterk vereenvoudigt. Er ligt een plan voor restauratie, er zijn mooie, ludieke en noodzakelijke plannen voor het verkrijgen van particuliere financiering (daar hoort u nog van) en binnenkort wordt het proces daadwerkelijk in gang gezet.
Het gebouw en de collectie. Het een kan niet zonder het ander. Een collectie is nooit volledig. Er komen stukken bij, uit erfenis, uit schenkingen, er verdwijnen wel eens stukken, in bruikleen bijvoorbeeld. Soms zijn stukken simpelweg een tijd niet meer interessant. Andere inzichten, nieuwe kennis, het houdt de collectie levendig en multi-interpreteerbaar. U zult straks bekende werken zien, zoals u ze nog nooit heeft beleefd, in een setting die u waarschijnlijk niet verwacht. Met dank aan Cleo de Brabander en Yoerie Oltheten zult u de collectie en Het Curaçaosch Museum vanuit een andere invalshoek bekijken. Dat is wat ons gebouw en onze collectie jong houdt.
Een vierde en laatste punt, ook daarin heeft het Curaçaosch Museum een hele historie, een onderdeel waar ik momenteel trots op ben, waarover we zeker niet zeuren maar volop jubelen: namelijk de Museum Familie: met een goede huisvader, of liever trouwe moeder, die haar huis en haard met hand en tand verdedigt, haar ziel, zaligheid en zakelijkheid in velerlei facetten in de strijd werpt: Judaline. Zonder jou was er vandaag geen feestelijke jubileumopening, geen elegante sjeu in het museum en zeker geen intensieve samenwerking met internationale partijen. Samen met trouwe Mila, steun en toeverlaat Lorèn, onze jongste aanwinst Pedro en regelmatig een extra kracht, draai jij deze hele museum-mallemolen met hart en ziel.
Ik heb jullie nooit publiekelijk bedankt, ik neem mijn spreekwoordelijke petje voor je af.