CBCS dropt Ennia-problematiek in Fòrti
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Raad van Ministers (RvMin) doet vandaag een tweede poging om het eens te worden over een oplossingsrichting voor de Ennia-problematiek. Een probleem dat de Centrale Bank CBCS heeft neergelegd bij de regering, die er nu mee moet dealen.
Sinds medio 2018 is bij verzekeraar Ennia de op verzoek van de CBCS door het gerecht uitgesproken noodregeling van kracht. ,,Kort gezegd is Ennia in zeer vergaande mate ‘leeggetrokken’ door Ansary c.s.’, schrijft de CBCS over de eigenaar, de Amerikaanse miljardair Hushang Ansary, en de voormalige bestuurders en commissarissen in een hulpverzoekbrief aan de regering; en memoreert dat de in de aansprakelijkheidsprocedure tegen Ansary gevorderde en toegewezen schade op basis van onrechtmatige handelingen en onttrekkingen ruim 1,1 miljard gulden betreft, nog te vermeerderen met wettelijke rente.
Hoewel Ennia Schade en Ennia Zorg intussen weer winst maken, gaat het met Ennia Leven bergafwaarts. De Centrale Bank, die er zélf blijkbaar niet meer uitkomt, legt het probleem bij de regering: ,,Op korte termijn is actie vereist, waarbij een sociaal-maatschappelijk verantwoorde oplossing zonder inzet van publieke middelen ondenkbaar is.” Publieke middelen zijn gemeenschapsgelden.
Om de groei van het tekort bij Ennia Leven te voorkomen, moet volgens de CBCS één van de volgende twee opties worden uitgevoerd: of een kapitaalinjectie van een dusdanige omvang dat het rendement dat kan worden behaald gelijke pas houdt met de groei van de pensioenverplichtingen; of een ingreep in de polissen (lees: korting) waarmee de uitkeringsverplichtingen worden teruggebracht tot het niveau van de resterende activa. Gezien de beperkte hoeveelheid resterende activa in de Ennia-groep zal een korting ‘zeer omvangrijk zijn’.
Hoewel binnenkort een uitspraak van het Hof wordt verwacht, namelijk op 6 juni, maken volgens de CBCS alle bewegingen en handelingen duidelijk ‘dat Ansary niet te goeder trouw onderhandelt maar steeds tijd probeert te kopen en niet werkelijk bereid is om betekenisvol financieel bij te dragen aan een oplossing’.
Kort samengevat is de Centrale Bank al geruime tijd bezig met het oplossen van de problematiek bij Ennia, maar doet de CBCS-top toch een beroep op de ministers in regeringscentrum Fort Amsterdam. Het hulpverzoek dateert van september 2022, maar deze maand (mei) deed de directie daar een schep bovenop door aan te geven dat ‘de urgentie alleen maar is toegenomen’.
Ook de huidige praktijk van voortzetting van de periodieke pensioenuitkeringen is ‘niet veel langer houdbaar’. Het realiseren van een oplossing voor de problematiek bij Ennia is zeer urgent en er moeten snel keuzes worden gemaakt, zo dringt de CBCS bij de regering aan. De CBCS stelt zelfs een deadline: ,,Analyses van interne en externe adviseurs tonen het belang dat op de kortst mogelijke termijn, uiterlijk 30 juni, afspraken op hoofdlijnen tot stand komen over de financiering en structurering van de gewenste oplossingsrichting.”
CBCS/Ennia-bal nu bij regering
Daarmee ligt de CBCS/Ennia-bal nu bij de regering, hoewel de Curaçaose overheid de facto buiten de kwestie staat. De Centrale Bank heeft de Ennia-problematiek zelfs ‘politiek’ gemaakt, want alles wijst erop dat coalitiepartijen MFK en PNP er maandagavond tijdens de zogeheten vergadering van samenwerkende partijen niet uit zijn gekomen, althans niet op één lijn zitten. De ministerraad doet vandaag een nieuwe poging. ‘Inzet van publieke middelen’, zoals CBCS-topman Richard Doornbosch wil, ligt echter heel gevoelig. Die middelen ontbreken en zouden (van Nederland) geleend moeten worden, terwijl Curaçao de schuld juist wil terugdringen. Aan de (goud)reserves wil de ministerraad liever niet komen.
Tegelijkertijd wijst de Centrale Bank op de ‘sociaal-maatschappelijke gevolgen’ die zich zullen voordoen indien er niet binnenkort ‘een concreet vangnet wordt opgetuigd voor Ennia’s levenpolishouders’. De CBCS dringt bij de regering daarom aan op ‘slagkracht en samenwerking’.
Een doorstart vereist een injectie van 600 tot 700 miljoen gulden. Een regeringscommissie doet het voorstel van een Financieel Stabiliteitsfonds, met bijdragen aan de oplossing vanuit de financiële sector. Ook zou men met Ansary tot een vergelijk moeten komen, zeker gezien de tegenclaims in de VS van onder meer zijn dochter Nina Ansary.
Verdere details ontbreken op dit moment, maar duidelijk is dat MFK en PNP het (nog) niet eens zijn, waarbij de indruk bestaat dat PNP ook intern verdeeld is, gezien de kritische houding van Statenlid Sheldry Osepa die zijn ‘inbreng’ via Facebook deelde.