Directeur Doran: In begin zijn wel betalingen gedaan
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Er is sprake van een vertraging in de betalingen door CPR aan CRU/RdK, maar het is niet zo dat er nog helemaal geen huurafdrachten zijn geweest.
Dat zegt de bijna 55-jarige Erchenel Doran tegen het Antilliaans Dagblad, de dag nadat er consternatie was ontstaan over bepaalde uitspraken die hij namens Caribbean Petroleum Refinery (CPR) heeft gedaan en waarbij door sommigen de indruk is gecreëerd dat CPR nog helemaal niet heeft voldaan aan de 1,12 miljoen dollar aan penningen voor de huur van elf tanks te Bullenbaai.
,,Nu er een schoonmaak en correctie hebben plaatsgevonden is er ruimte ontstaan om op korte termijn aan onze verplichtingen te voldoen”, aldus Doran tegen deze krant.
Het contract voor de huur van opslagcapaciteit bij de olieterminal dateert van 2 augustus 2022 (premier Gilmar Pisas sprak eerder over 8 augustus, red.). Dat zijn inclusief de maand mei 2023 tien maanden. Bij elkaar opgeteld zou het gaan om 12 miljoen dollar (ruim 21 miljoen gulden).
De CPR-directeur ontkent dat de schuld dit bedrag betreft, maar zegt niet wat dan nog wel openstaat. Zoals aangegeven wil de interim-directeur van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK), Patrick Newton, geen mededelingen doen over commerciële relaties. Eerder verklaarde Newton wel dat die maandelijkse 1,2 miljoen dollar welkom zijn en een groot deel van de operationele uitgaven dekt.
Ook werd begin dit jaar gesteld dat de inhoud van de tanks voldoende zekerheid bieden, mocht het zover komen dat CPR niet aan huurverplichtingen voldoet. Daarmee wordt verwezen naar ruwe olie die op 28 september werd overgepompt van het schip Colón in de tanks van Bullenbaai. Volgens een persverklaring destijds ging het volgens RdK-dochterbedrijf CRU (Curaçao Refinery Utilities) om 600.000 vaten. Documenten in handen van deze krant spreken over een andere, lagere hoeveelheid.
,,Het gaat hier om een lastige situatie”, erkent Doran tegenover het Antilliaans Dagblad. Hij was tot voor kort de enige lokale directeur van CPR, omringd door voornamelijk Venezolanen (waarvan verschillende met een Amerikaans paspoort). Een van hen was Raúl Socorro, maar die zou niet langer gerechtigd zijn om namens CPR op te treden.
‘CPR moet hoofdstuk afsluiten’
,,CPR moest naar buiten treden en verantwoordelijkheid nemen voor wat niet goed is verlopen”, vervolgt Doran, die met zijn Doran Global Investment bv tevens aandeelhouder is. Hij vindt dat door middel van transparantie dit hoofdstuk moet worden afgesloten, door uitleg te geven over hoe en waar zaken niet goed zijn verlopen. Dat heeft Doran zaterdag gedaan in het programma ‘Tribuna Popular’, waar Statenlid Sheldry Osepa van de kleine regeringspartij PNP vervolgens aandacht voor heeft gevraagd.
Ondanks zijn poging tot het geven van openheid, zegt Doran ‘er niet over te kunnen blijven praten’, want ‘er lopen ook onderzoeken’, vermoedelijk doelend op het Openbaar Ministerie (OM). Bovendien, zo stelt de CPR-voorman, hoe meer er wordt gefocust op wat niet goed is gelopen, hoe meer dat het proces verstoort om tot heropening van de raffinaderij te komen.
,,De Isla-raffinaderij heeft toekomst”, houdt hij vol. De petroleumwereld is zich er volgens hem wel van bewust dat het raffineren op een milieubewuste manier dient plaats te vinden. ,,Hiervoor is de techniek beschikbaar. Het is mogelijk om met de nodige investeringen de raffinaderij te herstarten op een manier die conform de milieunormen zijn. En geografisch is Curaçao nog altijd ideaal voor een raffinaderij.”
Op veel vragen geeft Doran nog geen antwoord. Zoals de exacte omvang van de schuld van CPR aan CRU/RdK. Ook niet wie precies de klant is voor wie CPR de tanks beschikbaar heeft gesteld; of deze klant op zijn beurt wel CPR betaalt; hoeveel vaten ruwe olie er opgeslagen zijn; hoeveel van de elf tanks in gebruik zijn; of RdK beslag (retentierecht) heeft laten leggen of kan leggen op of onder de ruwe olie; of dat dit niet mogelijk is omdat het immers de petroleumproducten van een derde zijn.
Contract en (sub)contract
Uit stukken in handen van deze krant blijkt dat het contract van 2 augustus 2022 voor ‘storage, handling and service agreement’ tussen CRU en CPR op 27 september dat jaar werd aangepast. Verwezen wordt naar een ‘(sub)contract’ van 24 augustus 2022 tussen CPR en Knob Trading SA. Deze KTSA wordt omschreven als een Panamese entiteit.
Hoewel CPR en KTSA aparte entiteiten zijn, moet KTSA conform het sub-contract wel volledig voldoen aan alle internationale sanctiewetten. KTSA heeft haar diensten aangeboden aan United Petroleo Corp (UPC), waarvan het juridische document stelt dat dit een particulier bedrijf is dat niet wordt gecontroleerd door de Venezolaanse overheid/regering en of de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA.
UPC heeft - als onderdeel van betaling ter nakoming van vorderingen - ‘enige olie afkomstig van Venezuela ontvangen’. Namelijk volgens een zogeheten ‘bill of lading’ van 17 september 2022 in totaal 496.028 vaten olie (Oil Diluent Amuay), afkomstig van PdVSA Petróleo SA, getransporteerd door het schip Colón vanaf de Venezolaanse haven van Amuay, om deze bij de Curaçaose Bullenbaai-terminal af te leveren aan UPC.
De ruwe olie bij Bullenbaai zou dus toebehoren aan UPC, een klant van KTSA. Laatstgenoemde heeft een sub-contract met CPR, die een klant/huurder is van CRU/RdK.