Oud-directeur Ennia wint vrijwaringszaak van 15,5 miljoen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Voormalig ceo & directeur Gijsbert van Doorn van verzekeringsmaatschappij Ennia heeft een vrijwaringszaak tegen de Amerikaanse eigenaar Hushang Ansary gewonnen.
In een aansprakelijkheidszaak die, in verband met de noodregeling bij Ennia, door de Centrale Bank CBCS namens Ennia tegen een aantal ex-bestuurders was aangespannen werd Van Doorn op 29 november 2021 veroordeeld tot betaling van ruim 15,5 miljoen gulden. Hij stelt echter dat Ansary - en in mindere mate de oud-directeuren Ralph Palm en Abdallah Andraous - de drijvende kracht was achter de voor Ennia schadelijke excessieve en onzakelijke betalingen.
Het ging daarbij onder meer om vele tientallen miljoenen aan donaties, salarissen aan personen die niet in dienst waren, het excessieve deel van de beloning van de raad van commissarissen (RvC) en privéjets. De aansprakelijkheid van Van Doorn is daarbij steeds beperkt tot de jaren dat hij statutair Ennia-bestuurder was: in 2006 en 2007 en later, na zijn terugkeer, nogmaals in 2010.
De vordering tegen Palm en Andraous wordt afgewezen door de rechter, maar ‘Ansary is wel gehouden tot vrijwaring’. Het gerecht is van oordeel dat tussen Ansary en Van Doorn onderling heeft te gelden dat hun schuld aan Ennia ‘uitsluitend Ansary aangaat’ en dat de ‘onderlinge bijdrageverplichting voor Ansary dus 100 procent is en die van Van Doorn nihil’.
De inmiddels 95-jarige in Iran geboren Ansary was in november 2021 in verband met bestuurdersaansprakelijkheid al veroordeeld tot betaling van in hoofdsom ruim één miljard gulden (1.007.434.964 om precies te zijn). Met verwijzingen van deze zaak, waarvan medio maart 2023 hoger beroep dient, heeft de ex-ceo voor het gerecht een aantal belangrijke zaken aannemelijk gemaakt: namelijk, onder meer, dat Ansary ‘Ennia en het geld van Ennia als zijn bezit beschouwde en daarnaar handelde’.
Maar de opsomming betreft méér: dat Ansary als grootaandeelhouder van Ennia, commissaris en voorzitter van de investment committee ‘een veel grotere rol en zeggenschap had binnen Ennia’ dan Van Doorn; dat Ansary zich ‘op dagelijkse basis en op dominante wijze met het bestuur bemoeide’; dat Ansary ‘alle belangrijke financiële beslissingen nam’.
Maar ook dat de tekorten en problemen bij Ennia zijn veroorzaakt door de ‘door Ansary doorgevoerde wijzigingen in de vennootschapsstructuur’, een ‘ontoereikende invulling door Ansary van de door hem toegezegde kapitaalinjectie van 100 miljoen dollar’, en het ‘afromen door Ansary van het rendement van de zogeheten S&S-transactie’.
Verder dat de ‘excessieve betalingen’ aan zowel buitenlandse alsmede de lokale commissarissen en aan anderen door Ansary zijn geïnitieerd; dat de ‘donaties van Ennia zijn gedaan aan door Ansary bepaalde doelen gekoppeld aan Ansary’ (vrijwel steeds in de Verenigde Staten - en dus niet op Curaçao of de overige eilanden - en in een enkel geval aan een doel met de naam van Ansary); en dat de privévluchten met NetJets ‘hoofdzakelijke vluchten betroffen ten behoeve van Ansary zelf’.
‘Spijker op zijn kop’
Tot slot, dat Van Doorn geen, althans niet in relevante mate, profijt heeft gehad van de excessieve en onzakelijke betalingen, waarvoor ook hij aansprakelijk is gesteld.
Het is uiteraard wel zo, aldus de rechter, dat indien de veroordeling van Van Doorn in hoger beroep (gedeeltelijk) wordt vernietigd, de vrijwaringsverplichting van Ansary dienovereenkomstig vermindert. Ook kan Ansary ervoor kiezen de schuld rechtstreeks aan Ennia te voldoen.
,,Van Doorn is zeer te spreken over de uitspraak”, zeggen zijn advocaten Jeroen de Baar en Ursus van Bemmelen. De overwegingen in de uitspraak spreken voor zich. De inhoud van die rechtsoverwegingen onderstreept - ook in deze uitspraak - hoe de werkelijke verhoudingen tussen Ansary en Van Doorn waren, gedurende de beide periodes dat Van Doorn als bestuurder betrokken was bij Ennia.” Met name het deel van het vonnis waarin de onderlinge bijdrageverplichting voor Ansary op 100 procent wordt gesteld ‘slaat de spijker op zijn kop’.