Ontkoppeling -12,5% en Wet normering topinkomens
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De 12,5 procent inkorting bij overheidsgelieerde entiteiten, zoals nog gemeld in het enkele maanden geleden bij de Staten ingediende wetsontwerp normering topinkomens, is niet langer van toepassing.
Zo is de bestuurders van de vakbonden, verenigd in de zogenoemde ‘Bloke di 6’, gisteren officieel kenbaar gemaakt. De brief is getekend door minister Javier Silvania (MFK) van Financiën.
Op verzoek om een toelichting laat de bewindsman aan het Antilliaans Dagblad weten: ,,De brief is opgesteld op verzoek van de minister-president om de Bloke di 6 nader te informeren.” Aan de top van de bonden STSK, Abvo, NAPB, DOEN, SAP, STrAF en SSK is medegedeeld dat de ontwerp-Landsverordening normering topinkomens Curaçao wordt gewijzigd: ,,Hierbij infomeer ik u dat de bepalingen aangaande de inkorting van 12,5 procent met betrekking tot de overheidsgelieerde entiteiten in de vierde nota van wijziging van de ontwerp-Landsverordening normering topinkomens Curaçao, die op 9 juni 2022 aan de Staten is aangeboden, zijn komen te vervallen.”
De kwestie speelt al een tijd. Omdat Curaçao vanaf 2020 in verband met de coronacrisis begrotingssteun van Nederland nodig had - uiteindelijk voor zo’n 912 miljoen gulden - was een van de condities dat het totale pakket arbeidsvoorwaarden van het personeel werkzaam in de (semi-)publieke sector met 12,5 procent ingekort diende te worden.
Dat was ten tijde van voormalig staatssecretaris Raymond Knops (CDA) van Koninkrijksrelaties. Zijn opvolger, Alexandra van Huffelen (D66), heeft later voorwaarden gesteld aan de afbouw van de inkorting met 12,5 procent voor ambtenaren. Een van de voorwaarden was dat de afbouw pas kan plaatsvinden zodra de regeling tot normering van topinkomens conform afspraken in de Rijksministerraad (RMR) in werking is getreden.
De Wet normering topinkomens is op Curaçao nog niet aangenomen door de Staten en dus ook niet gepubliceerd. Toch is de -12,5 procent nu van tafel. Dit lijkt het geval vooruitlopend op nieuwe afspraken met Van Huffelen.
Want Silvania zegt ‘te verwachten volgende week antwoord te krijgen van de staatssecretaris’ op zijn brief inzake de landsverordening’. Op basis van de overeenstemming die beide landen hierover hebben bereikt, zal de minister de vragen van de Staten beantwoorden en een nieuwe nota van wijziging opstellen.
De inkorting had destijds betrekking op de indexering, loontrede; 3 procent lumpsum; vakantie-uitkering en inkorting vakantiedagen. Vóórdat de brief van gisteren aan Bloke di 6 er lag, was het de bedoeling in 2023 te beginnen met toekennen van 6 procent vakantie-uitkering, waarmee 21,7 miljoen is gemoeid. In 2024 en 2025 gevolgd door ook indexering en lumpsump/trede, waarvoor 58,3 miljoen en 65,5 miljoen aan publieke middelen nodig zijn.
In de meerjarenbegroting van 2023 is vanaf dat jaar rekening gehouden met de betaling van vakantie-uitkering aan ambtenaren, Statenleden en ministers. De budgettaire ruimte is voornamelijk door hogere geprojecteerde belastingramingen, verklaarde Silvania vorige maand.
De bedoeling was de versoepeling voor 2023 en verdere jaren in tranches uit te voeren, ‘rekening houdend met de financiële realiteit van het Land’. Jaarlijks zal de liquiditeitspositie van het Land geëvalueerd worden en op basis hiervan zal beoordeeld worden of er zowel budget-technisch als liquiditeit-technisch ruimte is voor het (gedeeltelijk) terugdraaien van de geldende inkortingen op de arbeidsvoorwaarden. Ook nu herhaalt de minister tegenover deze krant dat ‘volledig herstel van de inkorting budgettair niet mogelijk is’. ,,De afbouw zal in fases gebeuren.”