Statenlid Maria Nita met ideeën over aanpak armoede
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - MFK Statenlid Maria Nita wil aandacht voor de armoede en doet drie ministers een voorstel om onderstandtrekkers verplicht te laten werken om hen uit de vicieuze afhankelijkheidscirkel te halen.
,,Werk is de enige manier om de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken die soms van generatie op generatie van onderstandtrekkers overgaat. En hoewel de onderstand niet genoeg is om van te leven, is Curaçao bevoorrecht dat er iets van steun is in vergelijking met andere landen”, zo voert zij aan. Het Statenlid vindt dat onderstandtrekkers daarom moeten werken voor de onderstand, omdat ze daarmee uit hun vicieuze cirkel gehaald worden en sneller betaald werk kunnen vinden. En er is genoeg werk. ,,Neem bijvoorbeeld de schoonmaak van het eiland. Wijken moeten structureel schoongehouden worden”, zo vindt zij. En deze onderstandtrekkers kunnen volgens haar gemakkelijk bij overheids-nv Selikor ondergebracht worden.
De brief van Nita is gericht aan drie ministers tegelijk, van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW), Ruthmilda Larmonie-Cecilia (PNP), van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN), Dorothy Pietersz-Janga (MFK) en van Financiën, Javier Silvania (MFK). Zij doet ook een voorstel om met een wet te komen die een beroep doet op solidariteit. Nita: ,,Werkloosheid en inflatie op Curaçao zijn alarmerend met als gevolg dat steeds meer mensen in armoede leven. Daarom moeten we het solidariteitsgevoel verhogen waarbij de hele samenleving bijdraagt aan afname van de armoede. Hoewel het land moeilijke tijden doormaakt, moet er iets gedaan worden waardoor mensen zich meer solidair voelen met de minderbedeelden. Hoe kan dit structureel gebeuren? Er wordt steeds meer via de sociale media hulp gevraagd en ook aangeboden door mensen die graag een hand uitsteken naar de armen. Dit helpt zeker, maar is niet structureel en duurzaam. We weten dat er veel gezinnen zijn met jonge kinderen die het slecht hebben, die onvoldoende gezond eten krijgen en waar niet voldaan kan worden aan de basisbehoeften. Iemand die onderstand ontvangt heeft het recht om uit deze situatie te komen. Dit is mogelijk op het moment dat deze persoon zichzelf kan onderhouden door middel van werk.”
Zij wil tot slot een aantal vragen beantwoord zien. Zo is er het project ‘Un trabou pa Kòrsou’ waar zestig personen die onderstand ontvangen gedurende een jaar een vak geleerd hebben. Na dit jaar zijn zij weer aan hun lot overgelaten en Nita vermoedt dat velen weer in de onderstand terechtgekomen zijn. Zij wil weten wat het beleid is voor deze groep. Er zijn ook onderstandtrekkers die geen hulp vragen, maar in stilte lijden. ,,Is er zicht op deze personen?” zo vraagt zij zich af. En tot slot: ,,Op welke manier kan de samenleving de regering helpen met het structureel aanbieden van oplossingen?”