Bezuinigingen ongehoord in de justitiële keten
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De justitiële strafrechtketen is zo sterk als de zwakste schakel. Dat heeft Fred Bijlsma gisteren naar voren gebracht namens het Openbaar Ministerie (OM) bij de installatie van drie nieuwe rechters.
,,Als wij spreken over de justitiële strafrechtketen dan kunnen we stellen dat die keten staat, maar de keten is zo sterk als de zwakste schakel.”
En die zwakste schakel is wat Bijlsma betreft vooral het gevangeniswezen. Want, zo legt hij uit: ,,Als enerzijds het aantal opsporingszaken en vonnissen toeneemt dan is het onverkropbaar dat anderzijds partijen niet meer kunnen leveren. Met dit laatste doel ik ook op de executie. Het executeren is het sluitstuk van het strafproces, doch is misschien wel het belangrijkste deel van ons strafproces, immers het effectueren van door de rechter opgelegde straffen en maatregelen is een van de kerntaken van het OM. Echter, een niet goed functionerend gevangeniswezen kan niet de bescherming aan de samenleving bieden die wenselijk is. Het is onze gezamenlijke opgave om hieraan te werken en ook het laatste stukje van de strafrechtketen te realiseren.”
Ook andere ketenpartners hebben overigens te maken met beperkingen en schaarste, zo voert Bijlsma aan, en er is de afgelopen jaren ook de nodige voortgang geboekt. Maar: ,,Elke organisatie binnen de keten bevindt zich in een andere fase van ontwikkeling. Omdat de keten zo sterk is als de zwakste schakel, heeft elk knelpunt bij een ketenpartner invloed op de rest. Op verschillende plekken in de keten zijn kwetsbaarheden te vinden. Kwetsbaarheden die worden versterkt door bezuinigingen opgelegd door het Land.” En zo vindt de deskundige: ,,Dit staat in schril contrast met de in 2020 door de Rijksministerraad genomen beslissing dat ‘tot nader order er geen bezuinigingen worden toegepast die de operationele uitvoeringscapaciteit binnen de meest vitale sectoren van de rechtsstaat beperken’.”
Waar Bijlsma met betrekking het gevangeniswezen vooral op doelt is dat er geen goede detentiemogelijkheden zijn voor vreemdelingen die niet strafrechtelijk gedetineerd zijn en ook niet voor strafrechtelijk veroordeelde jeugdigen (vooral op Sint Maarten). Hij zegt daarom dat ‘het noodzakelijk is dat de diverse penitentiaire inrichtingen zo snel als mogelijk worden uitgerust met daartoe ingerichte afdelingen’. ,,Zolang dat niet is gerealiseerd kan er telkens sprake zijn van onrechtmatigheid van de vrijheidsbeneming en zal veelvuldige invrijheidstelling het gevolg kunnen zijn. Dit is iets wat niet is uit te leggen aan de samenleving.” Hij geeft in zijn speech twee voorbeelden. Een van een ongedocumenteerden die veroordeeld wordt voor mensenhandel en zo in de gevangenis terecht komt. Nadat de gevangenisstraf is uitgezeten blijft de ex-verdachte in dezelfde detentie vanwege zijn illegale status. Daar hoort hij echter niet meer thuis en om aan de internationale regels te voldoen wordt hij min of meer eenzaam opgesloten. Met een rechtelijke uitspraak is hij uiteindelijk in vrijheid gesteld. De andere casus is een jongen van 16 jaar die op Sint Maarten volgens het volwassenstrafrecht wordt veroordeeld wegens moord. Een jeugd-TBS is niet uitvoerbaar en zonder specialistische begeleiding zal de jongen alleen maar verharden en de kans op recidive vergroten.
Bijlsma is teamleider van het Team Bestrijding Ondermijning (TBO) van het Bureau Advocaat-Generaal.