Voor kleine overheidsgelieerde NV’s lager bedrag van 227.000 gulden
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In plaats van 263.000 gulden per jaar, zoals het huidige wetsvoorstel vermeldt, wordt door de regering een nieuw maximum topinkomen van 295.000 voor directeuren van grote overheidsgelieerde entiteiten voorgesteld.
Dit is op basis van gebruik van ‘het juiste brutoloon bij de berekening van het normsalaris’. Dit nieuwe, hogere topinkomen is nog altijd een stuk lager dan wat de bestuurders van een achttal overheids-nv’s voor ogen hebben.
In een brief aan staatssecretaris Alexandra van Huffelen vraagt Financiënminister Javier Silvania (MFK) akkoord te gaan met enkele ‘kleine wijzigingsvoorstellen’. Eén daarvan betreft de calculatie van het normbedrag als een afgeleide van wat de minister-(president) verdient.
,,Van belang is om het juiste basissalaris te hanteren bij het berekenen van het maximum topinkomen”, aldus de Curaçaose bewindsman. Vastgesteld is, zegt hij, dat bij de huidige berekening niet is uitgegaan van wat momenteel werkelijk aan een minister wordt uitbetaald als brutosalaris (na aftrek van de 25 procent inkorting).
Rekening houdend met de 25 procent salariskorting bij gezagsdragers, het forfaitair bedrag voor de pensioenkosten van 30.000 per jaar en de maximalisering tot 130 procent, komt het nieuwe maximum op 295.000 per jaar.
Het verschil ten opzichte van het bedrag van 263.000 in het aan de Staten aangeboden wetsvoorstel wordt volgens de minister enkel veroorzaakt doordat bij de nieuwe berekening het werkelijk uitbetaalde brutoloon aan gezagdragers is gehanteerd. Alle besluiten van de Rijksministerraad (RMR) blijven dus van kracht. Dit zegt de minister van Financiën er nadrukkelijk bij, omdat hij zich wel wenst te houden aan wat de RMR eerder heeft beslist.
Hoe is het nieuwe maximumbedrag opgebouwd? In plaats van 12.714 gulden (conform het huidige wetsvoorstel) gaat de nieuwe berekening op basis van ‘het werkelijke brutosalaris’ uit van 14.563 gulden per maand voor een gezagdrager. Plus 25 procent toelage minus 12,5 procent korting, komt daar maandelijks 1.921 gulden bij. Bij elkaar is dat 16.384.
Plus een forfaitair bedrag pensioenpremie van 30.000 gulden gedeeld door twaalf maanden is 2.500 per maand. Inclusief pensioenpremie bedraagt dat maandelijks 18.884. De normering van het topinkomen gaat uit van 130 procent hiervan, waardoor het nieuwe maximum - afgerond naar boven - 295.000 bedraagt.
Silvania heeft namens het kabinet-Pisas (MFK/PNP) méér wijzigingsvoorstellen in gedachten. Zoals ‘differentiatie tussen grote en niet-grote bedrijven’ van de overheid. ,,Het gemak waarmee de term overheidsgelieerde entiteit wordt gebruikt, doet soms vermoeden dat het om een uniforme groep bedrijven gaat. Overheidsgelieerde entiteiten zijn in de praktijk heel divers.”
Een overheidsgelieerde entiteit is een zelfstandig opererend bedrijf, ongeacht diens rechtsvorm. Om de diversiteit van overheidsgelieerde entiteiten te kunnen beoordelen is aansluiting gezocht bij het Burgerlijk Wetboek Curaçao en specifiek wat betreft de volgende drie omvangscriteria voor grote bedrijven. Het gaat dan om het aantal werkzame personen (tenminste 20 werknemers); de omvang van de netto-omzet (tenminste 10 miljoen); en de waarde van de activa (tenminste 5 miljoen).
Het is volgens de regering in Willemstad ‘niet onredelijk’ om de hoogte van het maximumbedrag voor topinkomens afhankelijk te maken van het aantal werknemers, de omvang van de omzet en de waarde van de activa van de overheidsgelieerde entiteiten. ,,Deze waarden geven namelijk een indicatie van de verantwoordelijkheid en risico’s van het bestuur, en zijn hierdoor een aanvaardbare maatstaf voor het differentiëren van de hoogte van de bezoldiging - uiteraard binnen de kaders van het te bepalen ‘maximum topinkomen’.”
Silvania stelt voor om voor bedrijven die voldoen aan de criteria voor grote-bedrijven het nieuwe maximum van 295.000 te hanteren. Voor bedrijven die niet aan deze Vervolg op pagina 7
Overgangsperiode verlengen
De regering van Curaçao legt méér op het bordje van Van Huffelen. Zoals de kwestie van de ‘overgangsregeling’. In principe wordt het besluit van de RMR gevolgd, namelijk dat na de inwerkingtreding van de Landsverordening Normering Topinkomens een tussen partijen overeengekomen bezoldiging die meer bedraagt dan de maximale bezoldiging voor ten hoogste twee jaar is toegestaan. Silvania wil echter rekening houden met (lokale) jurisprudentie. Het is naar zijn mening niet onredelijk om voor topfunctionarissen die bij de inwerkingtreding van de wet reeds voor een periode van minimaal drie jaar een hogere overeengekomen bezoldiging hebben, een langere overgangsregeling te hanteren. ,,Hierdoor stel ik voor om voor voormelde topfunctionarissen de overgangsperiode met drie jaar (afbouwperiode) te verlengen. Dus voor de voormelde topfunctionarissen wordt de overgangsperiode in totaal vijf jaar.”
In de eerste twee jaren is er sprake van een eerbiedigende werking, hierna wordt de overeengekomen bezoldiging in een periode van drie jaar teruggebracht naar het maximum. Voor topfunctionarissen die niet langer dan drie jaar een hogere overeengekomen bezoldiging hebben, blijft de overgangsregeling twee jaar.
In Nederland gold bij de inwerkingtreding van de Wet Normering Topinkomens een overgangsregeling van in totaal zeven jaar. ,,Iemand kan redeneren dat de financiële situatie van Nederland anders is dan die van Curaçao, waardoor een langere overgangsregeling in Nederland is te verdedigen. Het probleem met zo’n redenering is dat deze juridisch als kort door de bocht kan worden bestempeld.”
Tot slot wordt Van Huffelen een gewijzigde ‘ontslagvergoeding’ voorgelegd. In het huidig wetsvoorstel is een ontslagvergoeding van 88.000 opgenomen. Dit komt overeen met 33,4 procent van het opgenomen maximum inkomen in het huidig wetsvoorstel. Aruba hanteert een maximale ontslagvergoeding welk tevens overeenkomt met 33,4 procent van het op Aruba bepaalde maximum inkomen. In de Nederlandse Wet Normering Topinkomen bedraagt de maximale ontslagvergoeding 75.000 euro, hetgeen neerkomt op 34,7 procent van de maximale bezoldiging van 216.000 euro.
De Financiënminister stelt voor om de 33,4 procent te blijven hanteren. Op basis van het opnieuw berekende maximum topinkomen bedraagt de maximale ontslagvergoeding 99.000 voor grote bedrijven en 76.000 voor niet-grote bedrijven. De tweede begrenzing van de ontslagvergoeding, namelijk maximaal de beloning over twaalf maanden, blijft intact.
Bestuurders overheids-nv's oneens
De bestuurders van acht overheids-nv’s zien het anders. In een eerder, in juni dit jaar, gepresenteerde position paper werd door hen een normbedrag van 535.000 gulden per jaar voorgesteld.
Het gaat om Aqualectra; Curoil; Curaçao Aiport Holding (CAH); Analytisch Diagnostisch Centrum (ADC); Curinde; Sociale Verzekeringsbank (SVB); Bureau Telecommunicatie & Post (BTP); en Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP).
Intussen stellen bovengenoemde bestuurders zich op het standpunt dat het normbedrag voor grote entiteiten 445.000 gulden zou moeten bedragen (zonder korting) en 365.000 gulden (met korting). Voor kleine overheidsgelieerde entiteiten zou volgens hen dan moet gelden 297.000 gulden (zonder korting) en 227.000 (met korting.
Bal bij Van Huffelen
Op het moment dat Silvania zijn brief aan Van Huffelen stuurde, op 12 september, vroeg hij de staatssecretaris graag voor 26 september (positief) te reageren, ‘zodat wij voor het nodige kunnen zorgen vóór de behandeling van het wetsvoorstel in het parlement’. Intussen is bekend dat de Staten komende maandag 19 september in een centrale commissie over dit onderwerp vergadert; daarna volgt een openbare vergadering, zoals dat heet, waarin wordt gestemd.
Zoals het <f"ADScala-Italic">Antilliaans Dagblad<f"ADScala-Romein"> gisteren al berichtte, legt de minister de bal bij de Nederlandse staatssecretaris: ,,Volledigheidshalve wordt nadrukkelijk opgemerkt dat enkel na uw goedkeuring van de voorgestelde wijzigingen een nota van wijziging bij het parlement zal worden ingediend.” Indien Van Huffelen niet akkoord gaat met het Curaçaose verzoek, zal Silvania het parlement verzoeken het thans bij de Staten aangeboden wetsontwerp zo spoedig mogelijk te behandelen.
,,Na de parlementaire behandeling van het wetsontwerp kan, na het inwinnen van advies bij het College financieel toezicht (Cft), de inkorting van 12,5 procent voor ambtenaren en de 25 procent voor politici worden teruggedraaid.”