Van een onzer verslaggevers
Willemstad - KLM heeft ook in hoger beroep een zaak verloren over de berekening en daarmee kosten van de landings- en parkeergelden op de Curaçaose luchthaven. Zo leest het Antilliaans Dagblad in een vonnis van gisteren.
Er moet volgens de geldende regels worden afgerekend op basis van het ‘fabrieksgewicht’ ofwel het ‘geboortegewicht’ in plaats van het daadwerkelijke gewicht. Dat dit financieel nadelig is voor KLM leidt niet tot ongegrondheid van de vordering van operator Curaçao Airport Partners (CAP). Aldus het Hof.
Overigens wringt de schoen ‘m in dit conflict vooral ten aanzien van het verleden, want het gaat over de periode dat KLM dagelijks met de Boeing 747 naar en van Curaçao vloog; dat is intussen al een tijdje niet meer het geval. De Boeing 747 is vervangen door de Boeing 777.
KLM vliegt ‘sinds jaar en dag’ op de luchthaven Hato en is zelfs een van de grootste klanten van de Curaçaose airport. Hato wordt geëxploiteerd door CAP. CAP is belast met de inning van de landings- en parkeergelden.
In februari 2021 werd KLM al in eerste aanleg door het gerecht in het ongelijk gesteld. De luchtvaartmaatschappij ging in hoger beroep. In maart dit jaar vond pleidooi plaats over het verschil van inzicht met betrekking tot de berekeningsgrondslag van de verschuldigde bedragen. ,,Minnelijk overleg heeft niet tot overeenstemming geleid”, constateert het Hof.
Er is een verschil tussen het ‘geboortegewicht’ en het gewicht na de ‘afslankoperaties’, onder meer ter besparing van brandstof. Het Hof concludeert dat de regelgeving van Curaçao en de uitleg die CAP daaraan geeft ‘niet onredelijk is’.
Het landingsgeld voor elke landing bedraagt 7,33 dollar per ton startgewicht, of een gedeelte ervan. En het parkeergeld is 0,61 dollar per ton startgewicht, of gedeelte ervan, per periode van 24 uur.