‘Dwangsom inspecteur niet mogelijk’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Een belastingbetaler heeft gelijk gekregen van de rechter en de Inspecteur is bevolen binnen twee maanden aangifte te doen voor een bedrag dat moet worden terugbetaald. Maar ‘de wet biedt geen mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom’, aldus de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg.
De belanghebbende partij in deze zaak heeft ruim 95.000 gulden aan betaalde winstbelasting tegoed van de Ontvanger. Dat bedrag kan pas terugbetaald worden als de Inspecteur daarvoor een verminderingsaanslag heeft opgelegd. Dat blijkt uit de memorie van toelichting bij de betreffende landsverordening, waarin staat: ,,Indien uit de definitieve aangifte blijkt dat de eerdere voorlopige aangifte te hoog is geweest, dan zal de Inspecteur een verminderingsaanslag moeten opleggen. Zonder deze aanslag bestaat er geen titel voor de Ontvanger om tot een uitbetaling over te gaan.” Zo citeert de rechter uit de memorie van toelichting.
Over een catch22 gesproken. Daar sta je dan als belastingbetaler. In dit geval heeft de degene waar het allemaal om draait het er niet bij laten zitten en besloten een rechtszaak aan te spannen tegen de Inspecteur der Belastingen op basis van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken. Want de voorlopige aangifte winstbelasting 2018 werd keurig op 29 maart 2019 voldaan, maar als uit de definitieve aanslag blijkt dat er geen winstbelasting verschuldigd is, geeft de Inspecteur niet thuis.
De stap naar de rechter pakt goed uit. Het Gerecht in eerste aanleg veroordeelt de Inspecteur inderdaad om binnen twee maanden na de uitspraak van 5 juli ‘een belastingaanslag winstbelasting 2018 op te leggen naar een terug te geven bedrag van 95.114 gulden’. Daar komt nog een wettelijke rentevergoeding bij vanaf 20 juni 2020. Want de definitieve aangifte is ingediend op 20 december 2019 en ‘omdat die resulteerde in een terug te ontvangen bedrag was de Inspecteur gehouden om uiterlijk 20 juni 2020 een belastingaanslag op te leggen’. Dat is niet gebeurd en ook niet met een schriftelijke mededeling gemotiveerd.
Maar het verzoek om toekenning van een dwangsom, als de Inspecteur geen gevolg geeft aan de uitspraak, wijst de rechter af. Daartoe ‘biedt de wet geen mogelijkheid’. ,,Bovendien mag van een behoorlijk handelende overheid worden verwacht dat, ook zonder dwangsom, terstond gevolg wordt gegeven aan een rechterlijke uitspraak.”
Dat zal dus moeten blijken. De Inspecteur is van mening dat in dit geval het opleggen van een belastingaanslag niet nodig is. Dat komt naar voren in het verweerschrift. Daar de toelichting op de jaarcijfers ‘niet uitgebreid is’ en een specificatie van bepaalde posten ontbreekt, is een inhoudelijke beoordeling niet mogelijk. Een dergelijke beoordeling is nodig voordat een negatieve aanslag 2018 kan worden opgelegd. ,,In plaats van een negatieve aanslag, zal een bedrag nageheven moeten worden”, luidt het standpunt van de Inspecteur dan ook.