Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Twintig jongeren beginnen in augustus aan de eerste hoveniersopleiding bij Hòfi Mango. Het is een nieuw initiatief van Jandino Asporaat, die hiermee de agrarische sector op Curaçao wil versterken en jongeren de kans wil geven om zich als ondernemer te ontwikkelen.

Na een drukke dag, want Asporaat is ook volop bezig met de promotie van zijn nieuwste film Bon Bini Holland 3, staat deze veelzijdige Curaçaoënaar het Antilliaans Dagblad te woord.
,,Curaçao heeft sinds 1983 geen landbouwopleiding. Wat je ziet is dat het eiland intussen voor 95 procent afhankelijk is van import. Dat kost miljoenen guldens. Dat geld kunnen we ook in educatie en gezondheidszorg stoppen. Maar dan moet er een alternatief zijn.”
Bij Hòfi Mango, waar Asporaat eigenaar van is, stelt hij 2 hectare van de 24 hectare grond beschikbaar voor deze opleiding. ,,De jongeren die hier in augustus komen, zullen een leer-werktraject van zestien weken gaan volgen”, vertelt hij. De jongeren die deze primeur hebben, weten dit overigens al. ,,We hebben meer aanmeldingen gekregen dan dat we op dit moment plek hebben. Aan animo is geen gebrek.” De bedoeling is dat zij tijdens deze opleiding ook stage gaan lopen. Daarna kunnen ze aan de slag in een kunuku, bij een hotel of bij een hoveniersbedrijf. Gemotiveerd zegt Asporaat dat hij echter hoopt dat deze jongeren daarna in staat zijn om hun eigen bedrijf te starten.
Met het hoveniersproject heeft hij drie doelen voor ogen. De kennis van de agrarische sector op Curaçao moet worden versterkt. Zijn tweede doel is het verminderen van de import. ,,95 Procent is te veel, dat moet echt anders kunnen.” Het derde doel is het bevorderen van export van producten die van Curaçaose landbouwbodem komen.
Asporaat heeft de afgelopen dagen gebruikgemaakt van zijn reizen - hij was ook op Aruba en Bonaire - om over dit nieuwste initiatief te praten. ,,Communiceren en het bundelen van de krachten is heel belangrijk. Het enthousiasme vanuit de eilanden voor deze hoveniersopleiding is enorm groot. Ik merk dat de eilanden in beweging zijn en dat is heel erg positief. We hebben wat dat betreft allemaal dezelfde problemen met import en expert. Elk eiland moet zelf met initiatieven komen om verandering te brengen.” Hij maakt doelbewust gebruik van zijn status als bekende Curaçaoënaar, om deze opleiding en de gedachte erachter te promoten en verder uit te dragen. ,,Ik zeg altijd dat wij de United States van de Cariben zijn. Ik voel als bekende Curaçaoënaar een plicht om het eiland verder te helpen, waar en wanneer ik kan.”