Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft vorig jaar een ‘winst’ geboekt van 580.000 gulden (was -233.000 over 2020). Dat blijkt uit de gisteren samen met het jaarverslag gepresenteerde jaarrekening over 2021.
Het positieve resultaat zoals opgenomen in de staat van baten en lasten is volgens een toelichting ‘voornamelijk toe te schrijven aan enerzijds de niet aan Nederland uitgekeerde, maar aan het eigen vermogen toegevoegde solidariteitsbijdrage 2021, en anderzijds aan de grote terughoudendheid met uitvoering van projecten vanwege de regelmatig opdoemende liquiditeitsproblemen als gevolg van het achterblijven van de tijdige betaling van door sommige landen verschuldigde bijdragen’.
Vanwege de in alle landen opgetreden financieel economische crisis als gevolg van Covid-19 heeft het Hof voor het jaar 2021 een zogenaamde ‘solidariteitsbijdrage’ voor een totaalbedrag van 1,4 miljoen aan de diverse landen toegekend. Deze bijdragen zijn, met uitzondering van die voor de BES-eilanden, met openstaande vorderingen op de betreffende landen verrekend dan wel in voorkomend geval terugbetaald. Met betrekking tot de bijdrage voor de BES-eilanden is aangegeven dat uitkering van de solidariteitsbijdrage achterwege gelaten kan worden en aan het exploitatieresultaat over 2021 mag worden toegevoegd.
Het Hof is in de bedrijfsuitvoering ook binnen het budget gebleven. Was dit vooraf gesteld op bijna 42,9 miljoen, in werkelijkheid kwamen de uitgaven uit op 42,5 miljoen terwijl de opbrengsten 43,1 miljoen bedroeg.
De grootste uitgavenpost, de personeelskosten, is ten opzichte van het jaar 2020 met een bedrag van 966.000 gestegen tot een totaalbedrag van 29,4 miljoen. Deze stijging is voornamelijk toe te schrijven aan de toename van het aantal fte’s (full time equivalents) ten opzichte van een jaar eerder (622.000), meer inhuur van derden gedurende het voorbije jaar (+458.000). Ook was er een toename van de pensioenlasten als gevolg van een vrijval van 950.000 in 2020 van de voorziening vanwege ‘uitkeringen bij wijze van pensioen’ in verband met het (toch) geen aanspraak op een dergelijke uitkering kunnen maken van een gedurende het jaar 2020 uit dienst getreden medewerker. Daartegenover staat een lagere dotatie aan de reservering voor indexering ten opzichte van vorig verslagjaar (-1.020.000).
De totale exploitatiekosten zijn in 2021 toegenomen met een bedrag van 2.760.000 tot een totaalbedrag van 9.253.000. Deze toename is voornamelijk toe te schrijven aan de huurkosten van het pand Kas di Korte (1.472.000), die in 2021 voor een volledig jaar in de kosten zijn opgenomen tegenover vijf maanden in 2020; extra schoonmaakkosten als gevolg van covid (150.000) en een toename van de algemene onderhoudskosten aan de huisvesting in de diverse landen (400.000). Daarnaast zijn de reiskosten toegenomen tot het normale niveau in verband met toegenomen reisactiviteiten die weer mogelijk zijn geworden door de afname van de covidpandemie (419.000). Eveneens gestegen zijn de kosten voor inhuur van derden vanwege de inschakeling ervan ten behoeve van de financiële administratie (216.000).
De jaarrekening van het Hof is voorzien van een controleverklaring van Ernst & Young Accountants (EY) op Curaçao.
De huisvesting in het pand aan het Wilhelminaplein (‘Stadhuis’) vertoont zodanige structurele gebreken dat het grondig gerenoveerd moet worden. Gezien de omvang van deze renovatie dient het Hof op een alternatieve locatie te worden gehuisvest. Daartoe heeft het Hof met instemming van de ministerraad van Curaçao een huurovereenkomst voor drie jaar afgesloten met het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) voor het gebouw ‘Kas di Korte’. De exacte ingangsdatum van de huur is bepaald op 1 augustus 2020 omdat het Hof afhankelijk was van de voortgang van de verbouwingen die noodzakelijk waren om het gebouw te laten voldoen aan de functionele eisen van een gerechtsgebouw. De maandelijkse huurvergoeding bedraagt 210.277 gulden, inclusief servicekosten en inclusief omzetbelasting. De servicekosten bedragen 15 procent van de maandelijkse huurvergoeding.
In het boekjaar 2020 (augustus) is de verhuizing van de medewerkers van de vestiging Curaçao die zowel in het Stadhuis als tijdelijk in het zogeheten KNSM-gebouw gehuisvest waren, naar het gebouw Kas di Korte (het voormalig KPMG-kantoorpand in gang gezet. Deze verhuizing is noodzakelijk omdat na grondig onderzoek is gebleken dat een ingrijpende renovatie van het hele gebouw noodzakelijk en onontkoombaar is.
Het Stadhuis kampt met diverse structurele problemen zoals ruimtegebrek, slechte luchtkwaliteit, schimmelvorming en betonrot, verouderde krachtinstallaties, rioleringsproblemen, termieten en veiligheidsrisico’s. In het najaar van 2018 werd het probleem van de luchtkwaliteit acuut waardoor de administratie tijdelijk naar een ander gebouw (KNSM-gebouw) verplaatst moest worden en ook een verdieping in dat gebouw bij moest worden gehuurd om meer medewerkers te plaatsen.
Teneinde de renovatie te kunnen uitvoeren is bovengenoemde tijdelijke huisvesting (circa drie tot vier jaar) van het Hof noodzakelijk: ,,Incrementele verbouwing is niet mogelijk.” In een vergadering van de Raad van Ministers op 1 november 2019 is toestemming verkregen voor de huur van het alternatieve gebouw (Kas di Korte), raming van de verbouwingskosten op de kapitaaldienst en aanwending van verjaard verklaarde derdengelden die het Land Curaçao toekomen voor de financiering van deze tijdelijke huisvesting.
Daarnaast is met ingang van 1 oktober 2021, vanwege plaatsgebrek in het pand Kas di Korte, voor de duur van drie jaren, het pand aan de Gaitoweg 35 gehuurd ten behoeve van de huisvesting van het Bedrijfsbureau.