Spoedaanvraag medische uitzending onvoldoende voortvarend behandeld
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Het gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft in een letselschadezaak de Sociale Verzekeringsbank (SVB) veroordeeld tot betaling aan een nu 76-jarige oogpatiënt van ruim 100.000 gulden schadevergoeding.
De veroordeling is wegens sprake van onrechtmatig handelen door de SVB en ook aansprakelijkheid voor de geleden schade. Het gaat om enerzijds een bedrag van 40.000 aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 2 mei 2014; en anderzijds 60.000 materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 27 augustus 2020; in beide gevallen blijft de renteklok tikken tot aan de dag van algehele voldoening.
Terwijl aan de patiënt toestemming is verleend om kosteloos te procederen, werd de SVB veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot op heden begroot op 10.030 gulden, waarvan 5.030 niet aan de eiser, maar aan de griffie van het gerecht dient te worden betaald.
,,De conclusie luidt dat gelet op de voldoende onderbouwde stellingen van eiser die door SVB onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, voldoende vast is komen te staan dat SVB onrechtmatig jegens eiser heeft gehandeld door de spoedaanvraag tot medische uitzending onvoldoende voortvarend te behandelen en daarop te beslissen. SVB heeft door aldus te handelen een inbreuk gemaakt op een recht van eiser en/of in strijd gehandeld met de wettelijke plicht die op SVB rust. Dit onrechtmatig handelen kan aan SVB worden toegerekend, zodat SVB gehouden is de door eiser als gevolg van dat handelen geleden schade te vergoeden.”
Op vrijdag 2 mei 2014 is bij betrokken persoon door de oogspecialist een netvliesloslating geconstateerd. Diezelfde dag is door de specialist een aanvraagformulier voor medische behandeling in het buitenland ingevuld en aan de patiënt meegegeven ter afgifte bij SVB. De persoon heeft zich diezelfde dag bij SVB gemeld met het formulier. Het formulier is door SVB niet in behandeling genomen en de patiënt werd verzocht op maandag 5 mei terug te komen. Dat heeft de man vervolgens ook gedaan: de aanvraag voor medische behandeling in het buitenland werd op 5 mei bij SVB ingediend. Bij brief van 13 mei 2014 wordt de aanvraag door SVB echter afgewezen.
De kwestie loopt dan al langer, want uit interne e-mail correspondentie van SVB volgt dat de verzekeringsarts, tevens Medisch Hoofd Uitzendingen, op 29 april een mail stuurt waarin gemeld wordt dat de man niet kan worden geopereerd ‘omdat de Taams Kliniek financiële problemen heeft om het benodigde materiaal in te klaren’. Blijkbaar zijn de materialen al wel op Curaçao, maar er zijn geen geldmiddelen.
De man wordt uiteindelijk op 19 mei 2014 op Curaçao aan zijn rechteroog geopereerd. De eerste keer, want op 2 juni moet dat opnieuw gebeuren. En op 8 september dat jaar heeft er alsnog een medische uitzending plaatsgevonden en is de patiënt in Colombia voor een derde keer aan zijn rechteroog geopereerd. Een dag later heeft hij een klacht ingediend tegen de SVB bij de Inspectie voor de Volksgezondheid.
Ruim twee jaar later, op 26 oktober 2016, heeft de Inspectie op de klacht beslist: de SVB heeft ‘nagelaten’ als verzekeraar zich te houden aan de eigen regel dat de verzekerde verplicht is om medische hulp in het buitenland te krijgen indien dit door een specialist wordt aangevraagd. Volgens de literatuur is het zeer aannemelijk dat de mate van herstel beter zou zijn geweest indien de termijn van 48 uur in acht zou zijn genomen door SVB. ,,De Inspectie acht dit deel van de klacht terecht.”
De Inspectie heeft de medisch adviseur een formele waarschuwing voor zijn handelen gegeven. Het handelen van deze medisch adviseur is ‘klachtwaardig voor het Medisch Tuchtcollege’. Verder dient de SVB zijn interne procedure voor aanvragen behandeling buitenland te evalueren en aan te passen. En de regels voor communicatie met de aanvragend medisch specialist moeten aangescherpt en eenduidig gemaakt worden.
Het beroep van SVB op de ‘eigen schuld’ van de patiënt wordt door de rechter verworpen. Gelet op alle omstandigheden van het geval, kon van de man niet worden verwacht dat hij wist hoe anders te handelen toen door SVB op 2 mei 2014 werd geweigerd zijn verzoek in behandeling te nemen. Door SVB is alleen gezegd dat hij de daaropvolgende maandag moest terugkomen.
Dat hem door SVB werd geadviseerd zijn behandelend arts of zijn huisarts alsnog te bellen, is door SVB niet gesteld en evenmin gebleken. ,,Daar komt bij dat het verzoek uiteindelijk ook op maandag 5 mei 2014 niet met spoed is behandeld nu het verzoek pas op 13 mei 2014 werd afgewezen. De door eiser geleden schade is reeds daarom volledig het gevolg van het nalatige handelen van SVB.”