Van onze correspondent
Den Haag - Het is geen verrassing meer dat de Staten van Curaçao het voorstel voor de Rijkswet Coho verwerpen. Dat bleek al op het Interparlementair Koninkrijksoverleg (Ipko) en tijdens Statenvergaderingen. Nu is het formeel vastgelegd in het eindverslag van de Staten over het wetsontwerp dat naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Een gebrek aan respect voor Curaçao, het feitelijk meeregeren vanuit Den Haag, het ontbreken van concrete doelen in het Landspakket en het niet vastleggen van bedragen die Nederland ter financiering van de hervormingen zal bijdragen. Het is nog maar een greep uit de kritiek die de fracties in het document uiten.
KEM houdt het bij de vaststelling dat het tegen het Coho is en gaat verder niet in op de inhoud. De overige fracties, zowel uit de coalitie als de oppositie, leggen uitgebreid uit waar het aan schort in het wetsontwerp. De ene fractie kiest voor hardere bewoordingen dan de andere, maar de rode draad is dat ze allemaal het wetsontwerp zullen verwerpen.
Dat bleek ook al uit de moties die in de Staten zijn aangenomen en uit de beslispunten die op het Ipko werden overeengekomen. Op die laatste bijeenkomst begin mei op Sint Maarten waren de andere parlementen het daar overigens mee eens, zodat de Rijkswet Coho alleen nog kans lijkt te maken na ingrijpende aanpassingen.
In het eindverslag komt de PAR als eerste aan het woord. In het al uitgebreid met het publiek gedeelde standpunt komt het erop neer dat eigenaarschap van de Caribische landen ontbreekt. Uiteindelijk bepaalt volgens het voorstel Nederland wat er gebeurt, ofwel de autonomie wordt voor een groot deel uit handen gegeven. De PAR benadrukt dat het wel achter de hervormingen en maatregelen uit het Landspakket staat.
Maar omdat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanwijzingsbevoegdheid en via de Rijksministerraad de mogelijkheid tot opschorting krijgt wordt hij feitelijk boven het Coho en het Landsbestuur geplaatst. De PAR ziet meer in een constructie zoals die van het College financieel toezicht (Cft), waarvoor de landen gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen.
Het steekt de PAR en de meeste andere fracties ook dat het Coho zowel belast wordt met uitvoering als met toezicht en dat de leden worden benoemd door Nederland. Affiniteit met het Caribisch gebied is een voorwaarde, maar dat is niet genoeg. De landen moeten zelf leden in het Coho kunnen benoemen, aldus de PAR en de andere fracties. En de landen moeten ook zelf de uitvoeringsagenda opstellen, die wordt voorgelegd aan het Coho. Daarna kan eventueel Kroonberoep worden ingesteld tegen een beslissing van het Coho.
De PAR wil ook af van de mogelijkheid om de Rijkswet Coho te verlengen. Zes jaar en niet meer, vindt de partij. En Nederland moet zijn bijdrage van tevoren vastleggen, zodat er een meerjarig ontwikkelingsprogramma kan worden begroot.
MAN ziet in het voorstel een gebrek aan respect en zelfs minachting voor de regering en het parlement van Curaçao. Ook deze fractie mist financiële commitment van Nederland en stelt voor een fonds op te richten voor het geld dat Nederland bijdraagt voor investeringen in de economie. Meerder fracties missen de O van Ontwikkeling is het voorstel. Verder komen de bezwaren van MAN ongeveer overeen met die van PAR en ook coalitiefractie MFK sluit zich daarbij aan.
Die fractie noemt zelfs een concreet bedrag dat Nederland moet vastleggen: 2,5 miljard gulden voor vijf jaar. MFK brengt nog onder de aandacht dat er geen lijst wordt genoemd van onverenigbare nevenfuncties van de leden van het Coho. Ondanks de bezwaren stelt ook MFK dat het niet wil dat de Rijkswet Coho mislukt. ,,Het is belangrijk dat de regering van Curaçao over het voorstel van Rijkswet Coho verder kan onderhandelen op basis van consensus.” Uit het nu voorliggende voorstel blijkt geen respect voor de bevolking van Curaçao, aldus MFK.
TPK zegt tegen het voorstel te zijn en niet te willen heronderhandelen. Maar de fractie gaat wel inhoudelijk in op de bezwaren die op hetzelfde neerkomen als wat de andere fracties noemen. PNP schaart zich ook daarachter en stelt dat het voorstel niet gunstig zal uitpakken voor het volk. Wel benadrukt de partij dat hervormingen nodig zijn. ,,Alleen moet de patiënt, namelijk de Curaçaose bevolking, wel in leven blijven na de hervormingen.” Oud-staatssecretaris Raymond Knops krijgt het verwijt de democratie een klap in het gezicht te hebben gegeven met het voorstel van Rijkswet. Hij heeft er volgens PNP ‘met de pet naar gegooid’.