Combinatie factoren oorzaak van ‘jongeren in de fout’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Er wordt vaak vanuit gegaan dat jeugdcriminaliteit samenhangt met de thuissituatie van jongeren, zoals de economische status van hun ouders. Uit een onderzoek uitgevoerd door de Ambulante Justitiële Jeugdzorg Curaçao (AJJC) komt echter naar voren dat het merendeel van de (ouders van de) jongeren een goede financiële status heeft (42 procent versus 20 procent slecht).
Ook is het zo dat de meerderheid van de jongeren zegt een goede relatie te hebben met ouders of verzorgers (54 procent, versus 28 procent slecht). De meeste jongeren (68 procent) hebben geen familieleden met criminele antecedenten en er is eveneens geen geweld (68 procent) binnen het gezin. Waarom jongeren dan wel met justitie in aanraking komen heeft te maken met een combinatie van factoren die een negatieve invloed heeft. In onderstaande worden deze factoren beschreven.
De rapportage is opgenomen in het jaarverslag 2020 van AJJC en gaat ook over de cijfers van dat jaar. In 2020 heeft AJJC in totaal 156 rapporten uitgebracht (over aangemelde en begeleide jongeren) en zijn voor het onderzoek 106 rapporten bestudeerd.
Om nog door te gaan op familieomstandigheden: ,,Onder de jongeren in 2020 is geconstateerd dat circa een derde (30 procent) van de gezinnen als multi-probleemgezinnen beschouwd kan worden en van de helft (51 procent) van de gezinnen is geconstateerd dat deze geen meervoudige complexe problemen heeft.”
Bij geboden structuur in het gezin staat dat er bij bijna de helft (49 procent) van de jongeren sprake is van voldoende toezicht en structuur in de thuissituatie. ,,Bij 29 procent is er geen toezicht noch structuur en bij een tiende (11 procent) is er enigszins sprake van toezicht en structuur, maar ook van een disbalans.”
Verschillende andere zogenoemde criminogene factoren zijn onderzocht. Een daarvan is dagbesteding, bestaande uit scholing, arbeid of vrijwilligerswerk. Uit het onderzoek komt naar voren dat 82 procent van de jongeren een dagbesteding heeft, waarvan 75 procent naar school gaat. Van de onderzochte groep heeft 21 procent bovendien naast school een bijbaantje. Opvallend is evenwel dat ongeveer de helft van de jongeren geen gezonde vrijetijdsbesteding heeft.
Als gekeken wordt naar positieve en negatieve vrienden, dan valt op dat 21 procent een positieve, en dat een groot deel (38 procent) van de jongeren een negatieve vriendenkring blijkt te hebben. In 17 procent van de casussen was er sprake van zowel positieve als negatieve vrienden.
Van het merendeel (75 procent) van de jongeren is geconstateerd dat deze voor hun aanmelding bij AJJC niet eerder een behandeling hebben gekregen voor hun geestelijke gezondheid. Als het gaat om gedrag op school, blijkt een even groot percentage wel en geen gedragsproblemen te vertonen, namelijk 45 procent. Gedragsproblemen zijn vooral spijbelen en verzuim, drugsgebruik, vechten en verder crimineel, agressief, opstandig, speels en ongemotiveerd gedrag. Bij gedrag thuis staat in de dossiers dat 40 procent gedragsproblemen heeft en 50 procent niet.
Uit het onderzoek is gebleken dat er bij 18 procent van de onderzochte jongeren sprake is van een verslaving, aan drugs of alcohol. ,,De meest voorkomende verslaving onder de jongeren is aan marihuana. Bij de meeste (71 procent) van de jongeren is er geen sprake van verslaving, maar dit impliceert niet dat zij helemaal geen middelen gebruiken”, aldus AJJC.
De organisatie vindt het een ‘opvallende ontwikkeling’ onder de doelgroep van AJJC van afgelopen jaren, dat jongeren steeds vaker te maken hebben met het verlies van dierbaren. ,,De jongeren die geen goede rouwverwerking hebben gehad, kunnen niet goed omgaan met het verlies van een dierbare. De jongeren hebben dan de neiging een masker op te zetten om het gevoel niet toe te laten. Dit kan als consequentie hebben dat deze jongere over gaat tot middelengebruik en/of delinquent gedrag. Het verlies is gespecificeerd in type verlies dat de jongeren hebben ervaren. Het gaat hierbij om het overlijden van een ouder, stiefouder, grootouder of andere familieleden die een belangrijke rol hebben gespeeld in het leven van de jongeren. Ook de scheiding van ouders wordt onder de doelgroep ervaren als verlies. Onder de jongeren wordt geconstateerd dat een groot deel (40 procent) te maken heeft gehad met verlies. Bij de helft (50 procent) was er geen sprake van verlies en bij 10 procent was dit gegeven niet in het dossier terug te vinden.