Geen veilige werkomgeving Kinderoorden Brakkeput
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Drie hulpverleners van het jongensinternaat Kinderoorden Brakkeput zijn onterecht op staande voet ontslagen, maar de verhoudingen zijn inmiddels dermate verstoord dat zij niet meer teruggaan naar hun werkplek.
Voor elk van de hulpverleners is apart een vonnis uitgeschreven. Twee van de drie vochten hun ontslag aan en krijgen hun salaris doorbetaald tot 1 maart 2022 en een schadevergoeding, afhankelijk van hun dienstjaren - 3 en 12 jaar, respectievelijk 6.500 en 20.000 gulden. De derde persoon vocht zijn ontslag niet aan en krijgt daarom geen salaris doorbetaald noch een extra vergoeding.
De drie hulpverleners waren betrokken bij een incident op 28 juni 2021 waarbij twee jongens op een dak geklommen waren en weigerden er vanaf te komen. ,,Vervolgens zijn zij vanaf het dak stenen naar andere cliënten en omstanders gaan gooien. Omstanders hebben oudere cliënten van groep 3 erbij gehaald en aan hun gevraagd om de twee jongens van het dak af te halen. Eén cliënt is na de komst van de oudere cliënten op eigen initiatief van het dak af gekomen. De andere is ondanks hevig lichamelijk verzet met hulp van die oudere cliënten van het dak gehaald”, zo beschrijft het vonnis. Deze laatste jongen verzette zich hevig door om zich heen te slaan, te schoppen en te vloeken. Om hem onder controle te krijgen is hij op de grond gehouden en in het gezicht geslagen.
Dat het ontslag pas volgde op 6 juli 2021 kan de werkgever niet aangerekend worden, zo oordeelt het gerecht, omdat er eerst onderzoek gedaan en juridisch advies ingewonnen moest worden alvorens tot ontslag op staande voet over te gaan. Maar, zo oordeelt de rechter vervolgens, het onderzoek is niet grondig genoeg gedaan. Er is alleen naar het handelen van de hulpverleners gekeken, maar niet naar de omstandigheden waarbij de instelling ook wat aan te rekenen valt.
Over het interne onderzoek stelt het gerecht: ,,Gebleken is dat er meerdere omstanders waren waarvan er ten minste één getuige is geweest van het incident, die niet is gehoord. Ook is er geen verslag opgemaakt van het gesprek met de cliënt en zijn vader en de getuigen en betrokkenen zijn niet met elkaars afwijkende verklaringen geconfronteerd.” Het gerecht acht het niet mogelijk te oordelen over de vraag of de hulpverleners (meervoud, red.) de cliënt hebben heeft geslagen of dat zij hem enkel bij het gezicht hebben vastgepakt. Daarbij oordeelt het gerecht ook dat ‘alle omstandigheden in aanmerking nemende’, het ontslag niet gedragen kan worden. Aangevoerd wordt: ,,De stichting heeft in het kader van het onderzoek geen aandacht besteed aan de omstandigheden die aan het incident vooraf zijn gegaan en/of de omstandigheden die tot het incident hebben geleid. Dat had de stichting wel moeten doen.” Want als gevolg van het ontbreken van adequate dagbesteding vonden er wel vaker incidenten plaats.
,,De cliënten hebben overdag niets te doen, waardoor zij steeds vaker de grenzen gingen opzoeken. Het personeel van de stichting vraagt al langere tijd om duidelijke instructies hoe om te gaan met (verbaal) geweld van de cliënten en om een duidelijk straf- en beloningsstelsel om de incidenten op de werkvloer op te kunnen vangen. De stichting heeft bevestigd dat er door afnemende subsidies beperkte mogelijkheden zijn voor de cliënten en dat er aandacht is voor de behoefte aan duidelijke instructies, maar dat die nog in ontwikkeling zijn. Het gedrag van de cliënten op 28 juni 2021 is een gevolg geweest van verveling en verzet tegen het gezag”, aldus het vonnis. Neemt niet weg dat het handelen van de hulpverleners afgekeurd wordt: ,,Vaststaat en zoals ook uit de gedragscode volgt, mogen kinderen niet worden geslagen. Ter zake is sprake van kinderen met ontwikkelingsproblemen die buiten hun thuisomgeving worden opgevangen. Het is van belang dat hun veiligheid gewaarborgd is en dat zij kunnen vertrouwen op de mensen om hen heen en op hun omgeving. Anderzijds dient een werkgever te zorgen voor een gezonde en veilige werkplek voor de werknemers, in die zin dat het personeel in staat wordt gesteld de vereiste zorg op de juiste wijze te kunnen bieden. In casu heeft de stichting niet voor een veilige werkomgeving gezorgd, waarin de juiste zorg kon worden verleend. Met inachtneming hiervan is het gerecht van oordeel dat de verstoring van de arbeidsverhouding in grotere mate aan de stichting te wijten is.”