Hof memoreert dat eilandbestuur zwichtte ‘onder druk van PdVSA’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Bij de verlening van de hindervergunning voor de Isla-raffinaderij zijn destijds milieuvoorschriften ‘onder druk van PdVSA geschrapt’ door het toenmalige Bestuurscollege, zoals het eilandbestuur van Curaçao toen heette.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie merkt dit op in zijn recente vonnis in de zaak van Clean Air Everywhere, om aan te geven dat ‘niet is gebleken van enige bemoeienis van de wetgever met deze regelgeving of van enige intentie van (de rechtsvoorganger van) het Land om deze regelgeving (ei)landelijk te doen gelden’.
De wetgever is een staatsrechtelijk en politiek begrip voor de combinatie van regering en parlement (de Staten van Curaçao) die de gezamenlijke bevoegdheid hebben om wetten uit te vaardigen. Het Hof stelt dus dat de afgelopen jaren uit niets is gebleken dat de gekozen parlementsleden iets hebben gedaan aan wetgeving op het gebied van milieuregels voor de raffinaderij.
In de hogerberoepsprocedure heeft het Land gesteld, anders dan het Gerecht in eerste aanleg heeft overwogen, dat op Curaçao wel degelijk sprake is van algemeen geldende normen voor de luchtkwaliteit waaraan kan worden getoetst of een ‘minimum level of severity’ is gehaald. De overheid wijst in dit verband op de normen opgenomen in het zogeheten ‘Attachment F’ bij de hindervergunningen verleend aan Isla en CRU (Curaçao Refinery Utilities).
Dit standpunt heeft het Hof, in hoger beroep, niet overtuigd. ,,Weliswaar bevatten deze vergunningen milieunormen, maar daarover vermelden de vergunningen dat deze gezamenlijk - door het Bestuurscollege en PdVSA, althans Isla en CRU - zijn ontwikkeld om zekerheid te hebben dat deze normen economisch realistisch zijn en passen in de opzet van de raffinaderij.”
Het Hof verwijst onder meer naar het rapport van DMCR. Het gaat om DCMR Milieudienst Rijnmond, een gezamenlijke omgevingsdienst van de Nederlandse provincie Zuid-Holland en vijftien gemeenten in de regio Rijnmond. Over de nieuwe hindervergunning voor Isla - bepaald was dat binnen vijf jaar een aanscherping zou plaatsvinden - stelde DMCR dat de Milieudienst Curaçao hier een aanvang mee had gemaakt. ,,Duidelijk is dat er voorlopig geen structurele verbetering van de milieusituatie zal worden bereikt omdat de implementatie van verbeteropties jaren vergt”, schreef DMCR.
,,Gezien de voortdurende normoverschrijding, de incidenten, de wijze van opereren van de raffinaderij en de vele gegronde klachten uit de benedenwinds gelegen gebieden zijn stringente voorschriften in de nieuwe hindervergunning noodzakelijk. Het betreft onder meer voorschriften die destijds bij de hindervergunning 1997 zijn geadviseerd maar onder druk van PdVSA door het toenmalige Bestuurscollege zijn geschrapt.”
Petroleos de Venezuela SA (PdVSA) is de moedermaatschappij van Refineria Isla, die tot eind 2019 de raffinaderij huurde van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) en exploiteerde. Bij besluit van 10 juli 1997 heeft de Curaçaose overheid op grond van de Hinderverordening Curaçao 1994 een hindervergunning aan (de moedervennootschap van) Isla verstrekt.
De hindervergunning bevatte onder andere een hoofdstuk gewijd aan voorwaarden voor ‘emissies naar de lucht’. Een uitwerking van die voorwaarden was opgenomen in het hierboven genoemde Attachment F, dat in de vergunning als volgt wordt omschreven: ,,Milieuregelgeving zoals aan deze vergunning gehecht in de vorm van Attachment ‘F’, dat gezamenlijk ontwikkeld is teneinde zekerheid te hebben dat de regelgeving op het milieugebied economisch realistisch is en past in de opzet van de raffinaderij. PdVSA stemt ermee in om zich te houden aan Attachment ‘F’.” Attachment F bevat een tabel met maximale hoeveelheden van bepaalde stoffen bij wijze van ‘ambient air quality standards’ (AAQS).
Het Hof in zijn vonnis van begin juni 2021: ,,De in de hindervergunning van Isla voorziene evaluaties en revisies hebben niet plaatsgevonden”. Het is duidelijk dat het eilandbestuur - tot 2010 het Bestuurscollege en sindsdien de regering van Curaçao - in de ogen van de rechters weinig heeft gedaan om de milieuvoorschriften aan te scherpen.
Vandaar dat de Ministeriële Regeling (MR) van 1 september 2020 op zichzelf nog weinig vertrouwen wekt. Opnieuw benadrukt het Hof de rol van de wetgever (regering en Staten samen). Zolang de wetgever hier niet aan te pas is gekomen - dus zonder parlementaire goedkeuring in de vorm van een wet - bestaat er een kans dat de MR wordt ingetrokken door een opvolgend minister of zelfs dat de regelgeving anderszins - al dan niet onder druk - wordt teruggedraaid of geschrapt, zoals ten tijde van PdVSA ook is gebeurd.