AAV: Moratorium zet niet per definitie zoden aan de dijk
oan een onzer verslaggevers
Willemstad - Niet zozeer een moratorium op buitenlandse arbeidskrachten helpt de aannemerswereld, maar eerder de aanpak van oneerlijke concurrentie. Dat is de mening van uitvoerend directeur van de Curaçaose Aannemersvereniging (AAV) Raymond Jamanika.
Jamanika hiermee reageert op de onlangs afgekondigde Ministeriele Regeling (MR) ‘Moratorium tewerkstellingsvergunningen on- en laaggeschoolde buitenlandse arbeidskrachten’.
,,Wij staan voor eerlijke concurrentie. Een aannemerij die mensen eerlijk betaalt, daar ook de sociale afdrachten van doet, en bedrijven die loon- en winstbelasting betalen. De AAV heeft dan ook een huisreglement: een bedrijf betaalt premie en belasting, anders kan het niet meedoen aan een aanbesteding. Daar staat tegenover dat ook de betaling van arbeiders eerlijk en goed moet zijn. Verder moet er in de sector een visie ontwikkeld zijn voor wat betreft het aannemen van buitenlandse werknemers. Soms is er kennis van buiten nodig. Kijk naar Aqualectra, die moet soms ook engineers vanuit het buitenland aantrekken. Wij staan voor onze werknemers, ongeacht of ze lokaal of buitenlands zijn: ze moeten serieus zijn, op niveau en een eerlijk salaris krijgen. Daar staat tegenover dat ze werkzaam zijn in een goed en veilig bedrijf dat zich aan de regels houdt.”
Jamanika steunt de gedachte dat er zoveel mogelijk Curaçaose arbeidskrachten in dienst genomen moeten worden, maar als er geen goeie tegelzetter gevonden kan worden, moet de overheid wel openstaan voor dialoog en moet het mogelijk zijn een buitenlandse tegelzetter aan te nemen. Kortom, zo voert hij aan, het beleid moet niet dermate stringent zijn dat er straks geen experts meer gevonden en aangetrokken kunnen worden. Overigens geeft Jamanika aan dat de aannemerij op dit moment zulke moeilijke tijden doormaakt, dat de sector niet echt bezig is met het vraagstuk van buitenlandse werknemers. De AAV vraagt zich wel af wat voor beleid er gevoerd gaat worden met betrekking tot buitenlandse arbeidskrachten als de raffinaderij weer beter zou gaan lopen of wordt overgenomen.
Hij geeft aan dat er in de MR allerhande aannames gedaan worden, maar dat nimmer onderzocht is waarom Curaçaose werknemers moeilijk te vinden zijn. ,,We hebben duizenden professionals verloren. Die zijn naar het buitenland gegaan. Niet omdat het werk er niet is, maar ook omdat je als arbeider meer wilt dan aangeboden wordt. En dan gaat het niet altijd om geld. Misschien is de motivatie er wel niet omdat we altijd hetzelfde bouwen. Voor jongeren is dat niet aantrekkelijk. We gebruiken de creativiteit van jongeren te weinig. De positie van buitenlanders is anders. Die verdienen hier meer dan in eigen land.”
Over het lijstje van beroepen waarbij geen buitenlanders meer aangenomen mogen worden, vraagt Jamanika zich af wat ‘laagopgeleid’ precies inhoudt. ,,Ik hou niet van die term. Iemand is opgeleid op het niveau dat bij hem past en kan daarin als werkende nog enorm groeien. Wat is ‘laag’? Een hoogopgeleide professor kan niet metselen. Ik vind dat dit soort documenten de inhoud moeten kunnen verantwoorden en dragen en mee moeten gaan met ontwikkelingen in de wereld.”