SER heeft sympathie voor ‘ondoordacht’ voorstel arbeidskansen MFK
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft er sympathie voor dat de MFK met een wetsvoorstel is gekomen dat erop gericht is de arbeidskansen voor jongvolwassenen te vergroten, door werkgevers vrij te stellen van premieafdrachten als jongeren in dienst genomen worden. Maar, zo vraagt de SER zich af: ,,Is het financiële duwtje groot genoeg? Zal het gebruik van de regeling ook daadwerkelijk leiden tot het uiteindelijk gewenste maatschappelijke doel, namelijk bestrijding van werkloosheid onder jongeren en jongvolwassenen?” Of anders gesteld: ,,De prangende vraag is of vergroting van de arbeidskansen voor jongeren en jongvolwassen in deze ongekende crisistijd daadwerkelijk gerealiseerd wordt met de onderhavige voorgestelde fiscale stimuleringsregeling waarmee werkgevers tijdelijk een lastenverlichting krijgen, indien aan bijzondere voorwaarden wordt voldaan. Bij de beantwoording van deze vraag is het volgens de SER van belang om vooraf na te gaan of er hier sprake is van een effectief fiscaal beleidsinstrument.” De SER stelt vast dat de relatie tussen de stimuleringsregeling en het beoogde doel niet voldoende is onderbouwd. Zo zijn gebruikte data van bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 2017 gebruikt, terwijl er inmiddels nieuwe data zijn. Ook wordt niet gemotiveerd waarom voor deze fiscale regeling gekozen is, en niet een ander instrument. Verder wordt niet aangegeven hoe de stimuleringsregeling uitgevoerd, gecontroleerd en gehandhaafd moet worden binnen het bestaande fiscale stelsel. Er tot slot is geen zorgvuldige afweging gemaakt van de voor- en nadelen en van de te verwachten (neven)effecten.
Het idee van de MFK is om de Lei di Bion te moderniseren, waarbij de werkgever bij het in dienst nemen van een jongvolwassen werknemer, vrijgesteld wordt van afdrachten als de algemene ouderdomsverzekering (AOV), algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW), de premies de algemene verzekering bijzondere ziektekosten (AVBZ), de basisverzekering ziektekosten (bvz), de ziekteverzekering (ZV) en de ongevallenverzekering (OV) en de cessantiabijdrage. Voorwaarde in het nieuwe voorstel is dat de werknemer een contract krijgt van minstens zes maanden en een opleidingsplan deel uitmaakt van de overeenkomst. Het inkomen mag niet meer zijn dan 32.304 gulden per jaar.
De SER wijst erop dat er al een Lei di Bion bestaat van gelijke strekking. Deze wet dateert van 1989, maar ging pas op 1 september 2014 in werking. Daarom is het des te opmerkelijk dat het ontbreekt aan een gedegen onderbouwing van de verwachte effectiviteit van het MFK-wetsvoorstel. Want, zo voert de SER aan, van de Lei di Bion had de effectiviteit gemeten kunnen worden en de resultaten en conclusies van deze effectiviteitsmeting hadden als belangrijke indicatie kunnen dienen om verwachtingen uit te spreken over de effectiviteit van dit nieuwe wetsvoorstel.
Overigens spreekt de MFK in het wetsvoorstel over stimuleren van in dienst nemen van ‘young professionals’, wat volgens SER meer gerelateerd wordt aan jonge afgestudeerde hooggeschoolde professionals, dan de groep die de MFK bedoelt, namelijk de jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 30 jaar die al vóór de coronacrisis buiten de boot vielen, maar nu in de coronacrisis nog meer. ,,Dit onderstreept de noodzaak van snelle interventie”, zo is de SER het met de initiatiefnemers eens. En beaamt: ,,Kortetermijnmaatregelen zijn onontbeerlijk om te voorkomen dat veel ‘young professionals’ (jongvolwassenen, red.) aan de kant komen te staan zonder baan en toekomstperspectief.” Overigens merkt de SER op dat niet gemotiveerd of onderbouwd is waarom het wetsvoorstel alleen geldig is voor jongeren tot en met 29 jaar.