Vragen aan luchthaven en VVRP-minister onbeantwoord
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - ‘Volgens CAP dreigt faillissement bij handhaving huidige PFC-tarieven’, stond er in de onderkop bij een artikel in deze krant over een rechtszaak die luchthavenexploitant Curaçao Airport Partners (CAP) had aangespannen tegen het Land om een hogere Passenger Facility Charge - voorheen ook wel ‘airport tax’ genoemd - af te dwingen.
Het woord ‘faillissement’ komt letterlijk voor in het vonnis van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 2 april. ,,Volgens CAP zal handhaving van de huidige tarieven er op korte termijn toe leiden dat zij niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen, met haar faillissement tot gevolg”, schrijft de rechter in zijn ‘beoordeling’ van het geschil.
Faillissementen komen vaker voor, van alle soorten ondernemingen, maar van een luchthaven is niet alledaags. En zeker niet als het om het enige luchthavenbedrijf van een (ei)land gaat. De zinsnede in het vonnis was dan ook alle reden voor deze krant om navraag te doen, in een poging een en ander nader toegelicht te krijgen. Het betreft hier een maatschappelijke kwestie.
De speurtocht leidt echter tot niets. Niets concreets. De advocaten die namens het Land en specifiek de minister van VVRP (Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning) optreden - Luigi Virginia en Chris de Bres - kunnen niets zeggen omdat ‘de minister een eigen mediabeleid hanteert waar we niet zonder toestemming van mogen afwijken’. Demissionair minister Zita Jesus-Leito (PAR) reageerde nog niet op vragen.
De gemachtigden van CAP - de advocaten Michael Bonapart en Thomas Aardenburg - verwijzen op hun beurt naar CAP: ,,Wij begrijpen de interesse en het belang, maar hebben de instructie om de media naar CAP te verwijzen voor commentaar”. En: ,,De klant wil de communicatie strak en aan zichzelf houden.”
In verband met de in potentie ernstige situatie, stelde de redactie de volgende vragen: ,,In het vonnis inzake CAP vs. Land hebben wij kunnen lezen dat zijdens CAP is aangegeven dat faillissement dreigt. Kunt u dit (namens CAP) alstublieft nader toelichten/uitwerken/onderbouwen? Wat heeft hierover precies in de pleitnota gestaan? Ons verzoek is om die informatie/passages met ons te delen. Wat kan CAP zeggen over de financiële resultaten 2020 (ten opzichte van 2019)? Is in 2019 wél het maximale rendement van 6,5 procent gehaald en hoeveel bedroeg het rendement in 2020? Hier is - uiteraard - sprake van een groot maatschappelijk belang; vandaar ons dringend verzoek om nadere toelichting.”
Een door deze krant benaderde topfunctionaris van CAP gaf aan de vragen door te spelen naar ‘legal’ ofwel de juridische afdeling van het luchthavenbedrijf. CAP kwam daarna, door tussenkomst van de woordvoerder, met de volgende korte verklaring: ,,Helaas deelt CAP de financiële situatie en/of stukken niet met derden, vooral nu het vonnis nog niet onherroepelijk is. In beroep gaan is nog altijd mogelijk.”
Wat weten we wel? Het private bedrijf CAP (met de internationale aandeelhouders Aport/Zurich Airport; het Nederlandse Janssen De Jong; en CCR in Brazilië) kreeg in 2003 een dertigjarige concessie voor de exploitatie van luchthaven Hato. De concessie is verleend door de overheidsvennootschap Hato International Airport nv, die de concessie op haar beurt kreeg van de rechtsvoorganger van het Land.
CAP genereert onder meer inkomsten uit haar commerciële activiteiten op de luchthaven, zoals de verhuur van winkelruimtes en de exploitatie van het parkeerterrein. Die activiteiten speelden in het kader van het korte geding geen rol, maar zijn wel van belang voor de financiën.
Naast genoemde commerciële activiteiten verricht CAP ‘luchthavenactiviteiten’. Onder de luchthavenactiviteiten vallen onder meer de exploitatie, de beveiliging en het onderhoud van de luchthaven.
Ter dekking van de kosten van haar luchtvaartactiviteiten ontvangt CAP voor elke passagier die vanaf Hato vertrekt een PFC. De PFC wordt als onderdeel van de ticketprijs door de vliegmaatschappijen bij de passagiers in rekening gebracht.
Normaliter wordt de PFC voor drie jaar vastgesteld. De huidige tariefcyclus loopt nog tot en met dit jaar, 2021. Het tarief voor internationale vluchten bedraagt momenteel - na (toch) een verhoging met 10 procent vorig jaar - 49 dollar (zonder omzetbelasting, want volgens de CAP-website bedraagt het tarief momenteel 51,74 dollar, red.).
Uitgangspunt is dat met de PFC alle kosten worden gedekt die CAP maakt en heeft gemaakt in verband met de aan haar opgedragen luchtvaartactiviteiten, zodat - zo staat te lezen in het vonnis - sprake is van een ‘kostendekkende exploitatie’ van de luchthaven.
Daaronder vallen ook de kosten van de aanzienlijke investeringen door CAP van, volgens het vonnis, circa 130 miljoen dollar (ongeveer 235 miljoen gulden) in onder meer aankomst- en vertrekhal. Ook strekt de PFC tot dekking van ‘een maximaal rendement voor CAP van 6,5 procent’.
De wettelijke grondslag van de PFC is de Landsverordening Passagiersfaciliteitengelden. De PFC wordt vastgesteld door de minister van VVRP op basis van het Landsbesluit methodiek bepaling passagiersfaciliteitengelden en landings- en parkeergelden. Het Bureau Telecommunicatie & Post (BTP) - sinds kort met de nieuwe naam Regulatory Authority Curaçao (RAC) - is door het Land aangewezen als toezichthouder met betrekking tot de PFC.
Het jaar 2020 kende als gevolg van de covid-pandemie een grote terugval in passagiers. ,,Geschat werd dat slechts ongeveer de helft van het eerder geraamde aantal van 1,4 miljoen zou vertrekken”, aldus het vonnis. ,,CAP zag zich daardoor geconfronteerd met een halvering van haar inkomsten uit de PFC’s.”
Dat heeft het luchthavenexploitatiebedrijf blijkbaar tot de financiële rand van de afgrond gebracht, waardoor er naar eigen zeggen een situatie is ontstaat dat CAP - reeds op korte termijn - niet meer aan haar financiële verplichtingen kan voldoen.