Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De partijen die op dit moment werken aan de vorming van een nieuwe regering voor Curaçao - MFK en PNP - zullen voor wat betreft het beleid voor de verschillende te verdelen portefeuilles al snel tot een regeerakkoord komen. Alleen de ‘hot potatoes’ Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (Coho), covid en financiën zullen nog even worden aangehouden.
De partijen menen dat deze onderwerpen niet via een Zoombijeenkomst ‘even’ besproken kunnen worden.
,,Daar moeten experts echt voor bij elkaar zitten”, zo stelt Sithree ‘Cey’ van Heydoorn van de MFK tegenover deze krant. Vooralsnog claimt MFK Algemene Zaken (AZ), Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport (OWCS) en Justitie. PNP krijgt dan het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO), Bestuur Planning en Dienstverlening (BPD) en Sociale Ontwikkeling Arbeid en Welzijn (SOAW).
Als het aan de partijen ligt, zullen Rutsel Martha en Chester Peterson als formateurs verder gaan in het proces om te komen tot een nieuwe regering. Over het informatieproces is deze week een verslag ingediend bij gouverneur Lucille George-Wout. Daar is volgens Van Heydoorn nog geen reactie op gekomen. Ondertussen wordt dus gewerkt aan een regeerakkoord.
Was het eerst de bedoeling dat er ongeveer twaalf werkgroepen gevormd zouden worden met van elke partij vijf personen die zouden werken aan de inhoud van de verschillende portefeuilles of ministeries, door de verhevigde corona-uitbraak is deze werkvorm losgelaten. De MFK-voorzitter legt uit dat elke partij een eigen plan schrijft voor de al eerder toegewezen ministeries en dat de tegenpartij daar vervolgens op reageert en aanvult.
De gouverneur stelde bij de opdracht van de informateurs: ,,Curaçao staat voor grote uitdagingen, met name ten aanzien van armoedebestrijding, het herstel van de overheidsfinanciën, de economische ontwikkeling, aanpak van achterstanden in het onderwijs, het verbeteren van de gezondheidszorg, de aanpak van criminaliteit en het herstel van de infrastructuur. De verhoudingen in het land zelf en met de overige landen van het Koninkrijk vragen om een heldere koers en een constructieve dialoog. Tevens is van belang dat het beleid dat van overheidswege wordt gevoerd aan stabiliteit en rust in de samenleving, alsmede aan breed gedragen vertrouwen in het bestuur bijdraagt en gebaseerd is op onderling respect.”