Van der Bunt-George vreest voor demotivatie en vertrek
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - In het onderwijs wordt voor onderwijsgevenden gebruikgemaakt van functiebeschrijvingen die al vijftien jaar oud zijn en dateren van 2005.
,,De beschrijvingen zijn niet langer actueel en vormen geen goede reflectie van wat vandaag de dag van onderwijzers wordt verwacht, willen we betere resultaten realiseren in het onderwijs”, aldus Maghali van der Bunt-George, directeur van de Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs (VPCO) en van huis uit human resource manager (HRM). Zij publiceerde onlangs een document waarover zij zelfs zegt: ,,Deze beschouwing is geheel vrijblijvend en op eigen initiatief opgesteld op basis van informatie die vrij beschikbaar is. Het betreft een eerste versie. Feedback en aanvullingen worden gewaardeerd.”
Op Curaçao is er sprake van kwantitatieve maar ook kwalitatieve schaarste aan onderwijzend personeel. Van der Bunt-George is van mening dat het belangrijk is stappen te zetten in de functiewaardering en het functiewaarderingssysteem om zo leerkrachten gemotiveerd te houden en zelfs aan te trekken. Er zijn in 2016 nieuwe afspraken gemaakt tussen de Onderwijsminister en vakbond Sitek vastgelegd in een Convenant Arbeidsomstandigheden. Daarover stelt de auteur: ,,Alhoewel er in het Convenant Arbeidsomstandigheden afspraken zijn gemaakt over het updaten van het functiehuis en de functiewaardering, is dit tot op heden niet geschied. Mogelijk speelt hierbij een financieel motief omdat dit zal moeten worden uitbesteed. Het langer uitstellen hiervan kan het Land echter veel duurder komen te staan omdat dit vanwege verschillende factoren indirect een negatieve impact heeft op de kwaliteit van het onderwijzerskorps en daarmee het onderwijs. Het onderwijzend personeel heeft er recht op dat hun functiebeschrijving en waardering alsook de bezoldiging worden geactualiseerd.”
Ze concludeert dat voornemens voor het herzien van bezoldigingsregeling er al vele jaren zijn en dat actie steeds uitblijft. ,,Dit doet geen recht aan het onderwijsveld.” In haar aanbevelingen oppert zij: ,,Het ontwikkelen, uitwerken, toepassen en oplossen van beloningsvraagstukken vereist expertise en specialistische kennis. Het is de vraag in hoeverre deze expertise op het vereiste niveau aanwezig is binnen het ministerie van OWCS. Dergelijke experts zijn mogelijk wel binnen HRO van het land werkzaam. Bovendien geldt dat als er binnen het ministerie wellicht slechts enkele professionals beschikken over de benodigde vaktechnische HR-kennis er een vorm van ‘blindheid’ kan ontstaan. Een kritisch oog dat meekijkt, het op niveau vaktechnisch kunnen sparren valt dan mogelijk in het niet. Het is de vraag in hoeverre deze personen bovendien het HR-vakgebied op gebied van functiewaardering en beloning hebben bij kunnen houden om nieuwe inzichten en ontwikkelingen in deze te kunnen verwerken. Het is om deze reden raadzaam om experts (wellicht vanuit HRO) op dit gebied verantwoordelijk te maken dan wel te betrekken bij het (her)ontwerpen van bezoldigingsrichtlijnen, beloningsstructuren en aanverwante thema’s. Ook zodat niet wordt vastgehouden aan mogelijke eigen stokpaardjes of belemmerende overtuigingen.”
De expert denkt ook dat het goed zou zijn moderne oplossingen te overwegen zoals bijvoorbeeld het invoeren van een aanloopschaal voor startende docenten, het hanteren van ‘broadbanding’ waarin de functie van junior, medior en senior docent zijn ingeschaald inclusief diverse loopbaanpaden. Ook moet er een beleid worden ontwikkeld voor zij-instromers en alle discriminatoire regelingen aangepast worden.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.