Land van herkomst: Venezuela
Leeftijd: 28
Kinderen: 2
Beroep: Automonteur
Aantal jaar op het eiland: 2 jaar
Ik heb mijn leven drie keer op het spel gezet om hier te komen. Dit is de derde keer dat ik op het eiland ben. Het is geen reis die ik iedereen zou aanraden om te maken. We zitten gewoon in een houten bootje, altijd overladen met te veel passagiers. Ik kom niet van de kust, dus ik was de eerste keer zenuwachtig. Ik kom uit de stad. Ik ben niet gewend om op zee te zijn. Ik bleef de hele reis overgeven.
Ik kom uit Barquisimeto en heb zes uur gereisd om in Falcón te komen, vanwaar de boten vertrekken. Maar als je daar aankomt, duurt het even, soms maanden, om te wachten tot een boot vertrekt. Soms is de zee te ruw, soms stoppen de motoren met werken of moeten ze de boot repareren. Ze hebben je ergens ver in een huis ondergebracht. Zonder eten en je kunt niet werken omdat je klaar moet zijn als ze gereed zijn om nog een oversteek te maken. Het kan gebeuren dat ze worden gepakt en ook worden gearresteerd, omdat ze doen aan mensenhandel. Het is ook illegaal in Venezuela. Het is ook voor ons een risico om in zo'n huis te blijven. Als de autoriteiten ons daar vinden, worden we gearresteerd.
De overtocht duurt negen uur, soms meer. Waar Venezolaanse wateren samenkomen met Curaçaose wateren, is de zee anders. Ze noemen het The Channel. Dat is wanneer ze de snelheid moeten verlagen waardoor de reis nog langer wordt. Als ze eindelijk dicht bij het eiland komen, gooien ze je eruit waar ze maar kunnen. Het is hun missie om je hier te krijgen, maar het maakt ze niet uit hoe je landt.
Sommige mensen komen met een jacht, niet de houten boten waarin wij kwamen. De tocht per jacht is duurder, maar het is veiliger. Die mensen brengen soms hun gezin en kinderen mee. Maar het is altijd een risico. Onthoud dat er 2 ongelukken zijn gebeurd. Een daarvan was onlangs, toen een boot van 38 mensen verdween en nooit werd gevonden. Ze vonden maar 1 persoon met twee kogels in de borst.
In 2017 was ik klaar met werken en zat ik in de bus naar huis. De politie stopte de bus en vroeg om ieders sédula. Ze arresteerden me en brachten me naar de barakken. (noodverblijf voor ongedocumenteerden op het gevangenisterrein, red.) Het is daar niet goed. Als de bewakers in een slecht humeur zijn, mishandelen ze ons of slaan ze soms iemand over bij het uitdelen van eten. En je moet gewoon wachten tot je familie een ticket naar Venezuela voor je kan kopen. Als ze dat niet kunnen, zit je vast in die barakken en rot je daar weg. Zo’n 20-30 mannen in 1 kamer. Geen ventilator. Muggen. Slechts een paar matrassen op de vloer. Het is onmenselijk. Als je er eindelijk uitkomt, wil je er ook nooit meer terug. Ik had toen geluk dat na 1 week al een ticket naar Venezuela gekocht kon worden door mijn vrouw.
Eenmaal terug in Venezuela realiseer je je dat het daar ook nog steeds slecht is. Een van de grootste petroleumlanden ter wereld, nu in een petroleumcrisis. Sommige staten in Venezuela hebben het beter dan andere, maar het is nog steeds moeilijk. Er is eten, maar erg duur. Als je maar 2 dollar per maand verdient, kun je echt niets anders doen dan eten kopen. Geen sociaal leven mogelijk. Terug in Venezuela zorgt mijn moeder voor mijn twee kinderen. Mijn vrouw en ik proberen hier genoeg te verdienen om wat naar huis te sturen. Ik wil dat mijn kinderen goed eten. Niet alleen de peulvruchten die de overheid ze geeft. Ik wil dat ze vlees en groenten hebben, salades. Toen ik aan het werk was, stuurde ik geld elke keer als ik werd betaald. Ik werkte in de bouw vóór de coronacrisis, maar er gebeurt op dit moment niet veel. Ik heb ze geen geld kunnen sturen, dus eten ze alleen de peulvruchten die in de regeringsdozen zitten.
Toen ik hier voor het eerst kwam werd mijn leven beter, maar toen Covid-19 naar het eiland kwam, ging het terug naar af. Ik heb geluk dat ik de ‘karchi’ van het Rode Kruis heb gekregen. In het begin maakte ik me zorgen om me voor de kaart te registreren, maar we hebben geleefd met wat ik via de kaart heb gekregen. Het heeft ons de afgelopen maanden geholpen. Ik ben heel erg dankbaar voor het geld dat uit Nederland kwam en voor het Rode Kruis voor de distributie. Het voelde als een risico om je in te schrijven, maar het was een groot voordeel. Ik krijg voor ons als koppel 150 gulden per maand. Sinds de crisis heb ik maar een paar dagen hier en daar gewerkt, soms een week maar niets regelmatigs. Onze huisbaas schopte ons midden in de lockdown eruit omdat we geen huur konden betalen. We kunnen niet zomaar een baan zoeken die beschikbaar is. Ze nemen ons niet aan. We moeten altijd achter de schermen blijven. Bewegen zonder enige aandacht te trekken.
Mijn droom is dat mensen aardiger voor elkaar worden zoals vóór de corruptie. Niemand helpt een ander meer. Alleen al het krijgen van een pil tegen hoofdpijn van iemand kost je al. Ik werk aan mijn doel om een toko te openen in Barquisimeto zoals mijn ouders deden en gewoon een normaal leven te leiden. Voor mij is deze crisis in Venezuela als een leercurve. Wij Venezolanen waren eerder te lui en verwend. Degenen die tijdens deze crisis niet leren, zullen nooit leren.
De oversteek is vreselijk, maar vreselijk met de hoop succesvol te worden. Niet geschoten is altijd mis. Als we daar blijven, sterven we van honger of iets anders. We komen hier op zoek naar een toekomst. Soms lukt het en soms stopt het allemaal, maar we moeten vooruit blijven gaan.
Project Creator & Manager: Berber van Beek
Fotografie: Berber van Beek
Tekst en interview: Yolanda Wiel & Berber van Beek
Vertalers: Carlos Monasterios en Judy Wassenberg
Assistent: Ivonne Zegveld, Mareine van Beek en Reina Keijzers
Berber van Beek (1978), is allround fotograaf en eigenaar van Studiorootz - photography. Met het project ‘Hidden voices of undocumented people on Curaçao during Covid-19’ wil zij het verhaal van verschillende ongedocumenteerde mensen op Curaçao in beeld brengen, hun stem laten horen en hiermee meer bewustwording kweken en empathie opwekken voor de situatie van deze groep mensen. Deze campagne zorgt er ook voor dat Venezolanen die naar Curaçao willen komen, de verhalen kunnen lezen over landgenoten die hier ongedocumenteerd leven. Van Beek hoopt hen inzicht te geven in de (moeilijke) levensomstandigheden hier zodat ze weten wat hun eventueel te wachten staat.
Naast de publicaties in het Antilliaans Dagblad heeft Van Beek vanaf 10 december - de Dag van de Mensenrechten - ook een interactieve expo in Het Curaçaosch Museum waarbij naast de foto’s ook schoenen van ongedocumenteerde Venezolanen die zijn gevonden, worden tentoongesteld.
Vorig jaar verscheen de campagne ‘Hidden voices of undocumented Venezuelans on Curaçao’ onder de naam ‘Hiding in plain sight’ bij UNHCR. In het Antilliaans Dagblad is toen gedurende twee maanden elke week een foto samen met een artikel verschenen. Daarnaast is er een social mediacampagne geweest.
www.studiorootz.com
www.berberprojects.com