ARC: Verkoop panden Curaçaohuis niet volgens de wet
Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad – Zowel de verkoop van de panden van het Curaçaohuis als de aankoop van het nieuwe pand zijn niet conform de wet- en regelgeving verlopen. Dat is de conclusie van de Algemene Rekenkamer (ARC) na onderzoek.
Ook is vastgesteld dat bij het doorlopen van zowel het verkoop- als aankoopproces de doelmatigheidseisen niet in acht zijn genomen.
Het onderzoek richt zich op de verkoopovereenkomst tussen toenmalige Gevolmachtigde minister Marvelyne Wiels (PS) en Wieglia Beheer bv en Forreal Investments bv in september 2015 voor de verkoop van de panden van het Curaçaohuis aan de Badhuisweg 173/173a, Badhuisweg 175 en de Wagenaarweg 3. Hiervoor was een bedrag van 2,9 miljoen euro afgesproken. De Staten gingen uiteindelijk in 2017 niet akkoord met de verkoop omdat het proces in 2015 niet marktconform was en er tegen bestaande regelgeving was gehandeld. De Rekenkamer werd ingeschakeld om het proces te onderzoeken.
De ARC stelt nu dat met betrekking tot de rechtmatigheid van de verkoop en aankoop van de panden uit het onderzoek is gebleken dat het op verschillende punten mis is gegaan: ,,De RvM heeft de verkoop van de panden geaccordeerd zonder zich eerst ervan te overtuigen dat de GevMin alvorens het goedkeuringsverzoek te hebben ingediend, zorg heeft gedragen voor de naleving van alle wettelijke bepalingen; de RvM heeft de verkoop van de kantoorpanden geaccordeerd en is ook akkoord gegaan om de GevMin te machtigen om de voorlopige verkoopovereenkomst af te sluiten. De regering heeft de GevMin echter niet formeel gemachtigd om deze overeenkomst te ondertekenen. Er ontbreekt namelijk een machtiging bij landsbesluit. Derhalve heeft de GevMin in strijd met de Staatsregeling gehandeld door het ondertekenen van deze voorlopige verkoopakte zonder formeel hiertoe te zijn gemachtigd; de GevMin had noch instructie van de toenmalige minister van VVRP noch van de RvM gekregen met betrekking tot de verkoop van de ambtswoning. Ondanks dat de GevMin geen instructie voor de verkoop van dit pand heeft gekregen van de regering, heeft de GevMin de voorlopige verkoopakte ondertekend waarin de ambtswoning ook was opgenomen. Derhalve is de GevMin ten onrechte zonder enige instructie en machtiging van de toenmalige minister van VVRP overgegaan tot het binden van de overheid voor de verkoop van de ambtswoning.”
Over de rechtmatigheid aankoop stelt de Rekenkamer onder andere dat de Raad van Ministers (RvM) de goedkeuring voor de aankoop van het pand aan de Prinsegracht 63-65 niet in een besluit heeft vastgelegd en dat Wiels heeft gehandeld op basis van twee andere besluiten van de RvM, namelijk: het besluit van 15 oktober 2014 waarin de RvM akkoord is gegaan met de afwijking van de aanbestedingsprocedures voor het aangaan van een overeenkomst met de makelaar die zowel de aankoop als de verkoop moest ondersteunen en het besluit van 20 mei 2015 waarin de RvM akkoord is gegaan met de voorgestelde begrotingswijziging om de aankoop te financieren. Wiels was op het moment van het afsluiten van de koopovereenkomst van het nieuwe pand op 1 juli 2015 niet daartoe gemachtigd, zo concludeert de ARC. Derhalve heeft Wiels, als toenmalige Gevolmachtigde minister de koopovereenkomst onrechtmatig afgesloten. Met het achteraf alsnog verlenen van een machtiging bij landsbesluit op 13 augustus 2015 die terugwerkt tot 1 juli 2015 is de koopovereenkomst rechtmatig gemaakt.
De Rekenkamer vervolgt: ,,Het ministerie van Financiën had geen onderbouwing waaruit bleek dat er sprake was van een ‘onverwacht opgekomen dringende behoefte in het dienstjaar die niet in de begroting was voorzien’ om een begrotingswijziging door te voeren voor het betalen van de kosten van het nieuwe pand; het besluit van de RvM voor het goedkeuren van een begrotingswijziging van 4.000.000 gulden is door de toenmalige minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening ondertekend. Wij kunnen niet concluderen dat de vervanging van de daartoe rechtsgeldige minister, zijnde de toenmalige minister-president, voor het ondertekenen van dit RvM-besluit formeel is geregeld; de procedure voor het verkopen van domaniale gronden van Curaçao is tot nu toe niet vastgelegd en was derhalve niet voor iedereen bekend tijdens de verkoop van de panden.”
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.