Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Wat de Sociaal-Economische Raad (SER) opvalt - en bestempelt als ‘opmerkelijk’ - is dat in geen van de wetsontwerpen die in 2019 zijn ingediend, er een verband wordt gelegd met de Groeistrategie en ook niet met het in juli 2019 met de Nederlandse regering getekende Groeiakkoord.
Dat blijkt uit het onlangs gepresenteerde jaarverslag 2019 van de SER. Sowieso mist er volgens de raad een beleidsmatige inkadering van de wetsvoorstellen of is deze gebrekkig, mede vanwege onvoldoende onderbouwing of motivering van de beleidsintenties in de toelichtingen op de wetsvoorstellen. ,,Te vaak zijn de adviezen vanuit de desbetreffende ministeries onvolledig en niet uitdiepend genoeg”, aldus de SER. Daardoor ontbreekt vaak een (grondige) analyse van de mogelijke financiële, macro-economische en sociaaleconomische effecten. Ook ontbreekt daardoor inzicht in de beoogde of juist onbedoelde effecten van de maatregelen. Als voorbeeld geeft de SER: ,,In het verslagjaar geldt dit met name voor wetsvoorstellen op fiscaal gebied die primair gericht zijn op inkomstenverhogingen voor de overheid. In deze wetsvoorstellen wordt niet aangegeven welk belang de regering in het afwegingsproces heeft gehecht aan macro-economische en sociaaleconomische verbeteringen. Juist gezien de precaire sociaaleconomische positie waar het land al geruime tijd in verkeert, acht de SER het risico van een verkeerde keuze, die een versterking van de neerwaartse economische spiraal met zich mee kan brengen, niet gewenst.”
Waar het gaat om fiscale wetgeving constateert de SER ‘keer op keer’ dat de onoverzichtelijkheid van de fiscale wet- en regelgeving alleen maar verder is toegenomen met ‘wijziging op wijziging’ hierin. De SER: ,,Dit onoverzichtelijke beeld vindt zijn oorsprong in het feit dat er van de te wijzigen landsverordeningen geen geconsolideerde teksten beschikbaar zijn. De SER is van mening dat dit onoverzichtelijke karakter van de fiscale wetgeving niet bevorderlijk is voor het investeringsklimaat noch de economie, en dringt er herhaaldelijk op aan om met de grootste spoed geconsolideerde teksten van de desbetreffende fiscale wet- en regelgeving op te stellen.”
Verzoeken om spoedadvies over wetgeving bij de SER zijn niet altijd nodig, zo vervolgt het jaarverslag. Als de regering rekening houdt met het wetgevingsproces van voorbereiding, advisering, goedkeuring, bekrachtiging, bekendmaking en inwerkingtreding, dan zou er minder om spoedadviezen gevraagd hoeven worden, zo wordt aangevoerd.
In 2019 waren zeven van de acht adviesverzoeken formele spoedadviesverzoeken en het achtste verzoek was, gelet op de zeer korte resterende periode voor het doorlopen van het gehele wetgevingstraject tot aan de beoogde invoeringsdatum, ook eigenlijk spoed. De helft van de spoedadviesverzoeken had betrekking op inkomstenverhogende belastingmaatregelen. ,,Zelfs een vrijwel ieder jaar terugkerend adviesverzoek ter zake het indexeren van het minimumloon werd drie weken voor de beoogde invoeringsdatum als een spoedadviesverzoek bij de SER ingediend”, zo beklaagt de SER zich.
Bij de spoedverzoeken duikt ook het probleem op van deugdelijkheid en zorgvuldigheid. ,,De SER constateert een correlatie tussen spoedadviesverzoeken en de (te) geringe kwaliteit van de aan hem voor advies voorgelegde concept wet- en regelgeving. De SER heeft in 2019 net als in voorgaande jaren herhaaldelijk moeten constateren dat de kwaliteit van de aan hem voor advies voorgelegde concept wet- en regelgeving op meerdere aspecten niet aan de daaraan gestelde eisen voldoet. Dit betreft zowel wetstechnische, inhoudelijke/beleidsmatige als ook procedurele tekortkomingen.”
In diverse gevallen ontbreekt in de toelichting een analyse van de financiële gevolgen voor de overheidsfinanciën. Ook constateert de SER in meerdere adviezen dat bij het desbetreffende ontwerp de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’ niet (voldoende) in acht zijn genomen.
De SER constateert verder dat ‘sterk gewijzigde ontwerpregelgeving’ die aan de Staten wordt aangeboden niet opnieuw aan de SER ter advisering is voorgelegd, terwijl als het gaat op regelgeving met een sociaaleconomische impact, dit wederom aan de SER moet worden aangeboden.