SER ziet meer ruimte voor korten van salarissen
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De Sociaal-Economische Raad (SER) is van mening dat het voorstel van de regering om 12,5 procent te korten op het arbeidsvoorwaardenpakket van onder andere ambtenaren herzien moet worden. Want, zo wordt aangevoerd: ,,Op grond van de SER-analyse zal de maatregel zoals voorgelegd niet leiden tot de afgesproken verlaging van 12,5 procent op het totale pakket arbeidsvoorwaarden van alle medewerkers in de (semi)publieke sector.” Dit blijkt uit het jongste advies van de SER dat in handen is van het Antilliaans Dagblad.
Zo levert bijvoorbeeld de vermindering van het aantal vakantie-uren geen kostenbesparing op in de zin van minder overheidsuitgaven, tenzij de extra werkdagen die deze vermindering genereert, worden omgezet in minder personeel, wat volgens de SER nergens in de Memorie van Toelichting (MvT) wordt vermeld.
Wat het adviesorgaan ook opvalt, is dat het niet duidelijk is waar precies de 12,5 procent over berekend wordt. Toelages, waaronder vakantietoelages, overwerk en andere in waarde uit te drukken emolumenten, waaronder de loontrede van ambtenaren, worden er namelijk buiten gehouden, ‘terwijl deze wel degelijk tot het totale pakket arbeidsvoorwaarden behoren’. Zouden deze aspecten meegenomen worden in het totale loonbedrag, dan zou er niet 12,5 procent bezuinigd worden, maar slechts 11,2 procent. Sterker nog, zo voegt de SER eraan toe: ,,Wanneer ook de kindertoelage wordt meegerekend in de grondslag dan daalt het percentage naar 11,1. Worden de loontrede en de lumpsum meegenomen in de grondslag dan betreft de ‘inkorting’ 10 procent.”
De SER ziet geen reden om de toelagen en andere emolumenten uit te sluiten van het totale arbeidsvoorwaardenpakket. ,,De redenering van de minister dat de groep met toelagen zwaarder getroffen wordt dan andere groepen (zonder toelagen) kan ook omgekeerd worden: de groep met toelagen en andere emolumenten wordt juist bevoordeeld omdat zij niet geraakt worden in hun extra inkomen. Daarbij komt dat de groep met toelagen vooral de hogere inkomens betreft, waardoor de 12,5 procent korting zoals nu voorgesteld, nóg minder zwaar drukt op hun totale inkomen. Van de solidariteitsgedachte wordt op deze wijze sterk afgeweken”, zo wordt aangevoerd.
En om nog even op de solidariteit in te gaan, vindt de SER dat de korting niet in verhouding staat tot de inkomensdalingen van veel werkgevers, werknemers, flexwerkers, en ZZP’ers in de private sector, mensen die bovendien niet verzekerd zijn van baan- en inkomensbehoud. ,,Vanuit dit perspectief beschouwd, acht de SER de 12,5 procent inkorting van de arbeidsvoorwaarden van ambtenaren en werknemers in de (semi)publieke sector relatief gezien zeer beperkt.”
Verder vindt het adviesorgaan het niet solidair dat de regeling niet van toepassing is op het personeel benoemd bij Koninklijk Besluit, waaronder de procureur-generaal, de advocaat-generaal, de hoofdofficier van justitie, de president, de Beheerraad en leden van het Hof van Justitie en de Raad voor de Rechtshandhaving.
De SER vindt dat er niet snel genoeg gehandeld is in de hele crisiskwestie en vraagt zich af waarom de regering zelf niet in een veel vroeger stadium en direct volgend op de coronamaatregelen met vergaande maatregelen is gekomen om de overheidsuitgaven sterk te verminderen. ,,Het Overbruggings- en Hervormingsprogramma dat (pas) op 12 juni 2020 is opgesteld naar aanleiding van de Covid-19-crisis, had naar de mening van de SER onverwijld tot uitvoering gebracht moeten worden en reeds tot resultaten hebben moeten leiden, te meer daar het merendeel van de daarin opgenomen maatregelen al in het Groeiakkoord waren opgekomen, waaronder de afkondiging van de ‘nullijn ambtenaren en trendvolgers’ in 2019.”
De SER heeft verder begrip voor het gezamenlijk aanbieden van het voorstel aan de SER en de RvA, vanwege het spoedeisend belang en de deadline van 1 september, maar, zo wordt aangevoerd: ,,De SER constateert evenwel dat tussen de instemming van de regering met de gestelde voorwaarden op 20 mei 2020 en de datum van 20 augustus 2020 van aanbieding van het spoedadviesverzoek drie volle maanden liggen. De SER vraagt zich af of de verschillende stakeholders in dit proces wel in voldoende mate de urgentie, de noodzakelijkheid en het belang van het tijdig voldoen aan de voorwaarden hebben onderkend.” Daar staat begrip tegenover voor de vertraging in het CGOA, waarover goedkeurend gesteld wordt dat de regering uiteindelijk van het overeenstemmingsvereiste heeft afgeweken.