Eind september negatieve liquiditeit
Rest van jaar nog 387 miljoen nodig
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Begin juli had het Land Curaçao, mede dankzij eerdere tranches uit Nederland, nog +170,3 miljoen gulden in kas (lees: op de bank). Maar als verdere financiële noodsteun uitblijft, raakt dit snel op.
Eerst tot +103,2 miljoen eind juli. In de maanden die volgen stevent Curaçao af op een negatieve liquiditeitspositie, zo blijkt uit de prognose van Financiën. Eind augustus bedraagt de stand nog maar +27,3 miljoen, een maand later staat de overheid met -51,3 miljoen in het rood.
Dit komt omdat de verwachte inkomsten - en vooral de belastingopbrengsten - zwaar achterblijven en lang niet voldoende zijn om alle uitgaven te dekken. Het Antilliaans Dagblad vroeg de jongste cijfers van het ministerie op. Terwijl de maandelijkse overheidsuitgaven meestal rond de 152 miljoen schommelen, komen de ontvangsten momenteel niet verder dan 76 miljoen (augustus) en 110 miljoen (december). Aldus de liquiditeitsprognose. Daarmee bedraagt het saldo van de Curaçaose overheid voor juli -67,2 miljoen gulden, gevolgd door -75,9 miljoen in augustus en opnieuw -78,7 miljoen in september.
Curaçao ontving tot nu toe tweemaal liquiditeitssteun van Nederland. Daar was volgens het overzicht van Financiën bij de afgelopen maandwisseling nog 116 miljoen van over. De ‘eigen’ liquiditeitsstand bedroeg 54,3 miljoen; samen is dat 170,3 miljoen.
Zónder verdere noodhulp - die de Nederlandse regering-Rutte heeft verbonden aan een groot aantal vergaande voorwaarden, waaronder politieke instemming met de door Curaçao, Aruba en Sint Maarten gewraakte ‘Consensusrijkswet Caribische Hervormingsentiteit’ - wordt het plaatje spoedig een stuk negatiever.
In dat geval, dus zonder de derde tranche van Nederland, is er na september minder dan nul in overheidskas, en dat loopt op tot -387 miljoen eind december. Bij een kastekort staat de overheid in het krijt bij de Centrale Bank CBCS en lokale commerciële banken (voor zover dit tijdelijk wordt toegestaan) en kunnen op den duur géén uitgaven worden gedaan.
Zoals uitbetaling van ambtenarensalarissen; pensioenpremies aan pensioenfonds APC; afdrachten premies aov en bvz aan sociale verzekeringsbank SVB; maar ook betalingen aan crediteuren (particuliere leveranciers), subsidies, onderstandstrekkers; alsmede aflossingen en rente op leningen; en - niet te vergeten - de uitgaven in het kader van Noodfonds Covid-19.
Volgens de prognose zal het verschil tussen de totale (belasting)ontvangsten en alle voorziene uitgaven gedurende de tweede helft van 2020 uitkomen op ruim 555 miljoen gulden. Een tekort dus. Inclusief aflossing in oktober van een obligatielening uit 2010 van 100 miljoen en 24,7 miljoen aan rente op obligatieleningen.
Vandaag zal na afloop van de Rijksministerraad (RMR) blijken of de derde tranche spoedig komt. Eerder ontving Curaçao al 177 miljoen (eerste tranche) en 204 miljoen gulden (tweede tranche) noodsteun in verband met de krachtig toegeslagen coronacrisis. Dat gebeurde in de vorm van renteloze leningen, waarmee de staatsschuld van Curaçao (maar ook van Aruba en Sint Maarten) flink stijgt.