Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Curaçao kent een privacywet, maar deze is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van de politietaak.
De Raad voor de Rechtshandhaving vindt daarom dat de concept-Landsverordening verwerking politiegegevens zo snel mogelijk het wetgevingsproces moet doorlopen. Dit staat in het onlangs aan de Staten aangeboden ‘De staat van de rechtshandhaving 2019’. Deze wet is ook belangrijk vanwege de onderlinge regeling verwerking politiegegevens tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland. De onderlinge regeling kan namelijk alleen uitgevoerd worden met onderliggende wetgeving die er dus nog niet is. De Raad oppert daarom: ,,Het huidige Wetboek van Strafvordering bevat beperkte voorschriften voor het verwerken en verstrekken van politiegegevens. Teneinde in deze leemte te voorzien zou bijvoorbeeld het Wetboek van Strafvordering kunnen worden aangevuld met een bepaling die informatie-uitwisseling tussen politiekorpsen onderling mogelijk maakt zonder dat de tussenkomst van het Openbaar Ministerie nodig is.”
Uitgelegd wordt dat verwerking van politiegegevens beperkt moet zijn tot het noodzakelijke en als er concrete waarborgen zijn om burgers te beschermen. ,,Professionele gegevensverwerking vereist tevens kennis en expertise van gegevensbescherming. Dit vereist derhalve ook dat de betrokken instanties voor de benodigde kennis en expertise zullen moeten zorgdragen”, aldus de Raad. Deze heeft verschillende organisaties geïnspecteerd en constateert dat het ontbreekt aan richtlijnen over de wijze waarop gegevens worden uitgewisseld. ,,Hierdoor bestaat het risico dat bepaalde normvoorschriften, waaronder de privacy-normen, worden geschonden. De organisaties vertrouwen erop dat de opgevraagde en verstrekte informatie op rechtmatige wijze in het betreffende land is verkregen en dat er geen gebreken aan kleven. Dit wordt aangeduid als het vertrouwensbeginsel. Dit vertrouwensbeginsel is een internationaal geaccepteerde basis op grond waarvan opsporingsdiensten informatie afkomstig van andere landen opvragen en vervolgens daarvan gebruikmaken.”
De Raad besteedt niet zomaar aandacht aan dit onderwerp. Privacy en vooral het schenden daarvan, wordt in een digitaliserende samenleving steeds meer bediscussieerd. En deze discussie wordt nog actueler tijdens de coronacrisis, die leidt tot steeds meer online en digitaal contact tussen organisaties. De Raad vindt dat er daarom voor dit vraagstuk op Curaçao aandacht moet zijn. ,,De Raad constateert steeds meer een tendens in de rechtspraak dat overheden tot schadevergoeding worden veroordeeld bij schending van de privacy. Het spreekt ook voor zich dat de strafrechter gevolgen kan verbinden aan schending van privacy. Daarom is de Raad voorstander van een systeem waarbij voldoende toezicht wordt uitgeoefend op het vastleggen, verwerken en verstrekken van politiegegevens”, aldus de Raad.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.