Van een onzer verslaggevers
In een serie met de titel ‘Down door lockdown’, bestaande uit enkele afleveringen, wil het Antilliaans Dagblad een inkijkje geven in de levens van mensen die als gevolg van de coronacrisis zo erg in armoede zijn terechtgekomen, dat zij nu afhankelijk zijn van voedselpakketten of gratis maaltijdservices. Doel van de verhalen is deze sombere realiteit aan het licht te brengen en de armoede een gezicht te geven. Vandaag het eerste deel, met het verhaal van Miranda (de namen zijn gefingeerd).
Miranda zat bij ‘Kla pa Turismo’
De deelnemers aan het project van de Curaçao Hospitality & Tourism Association (Chata) ‘Kla pa Turismo’ zitten allemaal thuis, zonder werk en vooral ook zonder inkomen. Miranda (29) deed mee aan het project. Ze was uit 300 sollicitanten gekozen, had al vier weken theorielessen gevolgd en liep net stage bij een hotel als assistent-kok. Als gevolg van de coronacrisis was zij van de een op de andere dag haar stageplek kwijt, en daarmee ook haar inkomen. ,,Ik kon gelukkig eind april nog 400 gulden krijgen van Chata, de onkostenvergoeding die de deelnemers krijgen voor de theorielessen”, aldus Miranda, die in een van de armere wijken van Curaçao woont met haar moeder van 61 en twee dochters van 7 en 3 jaar oud.
Miranda is geboren in Jamaica, maar op Curaçao opgegroeid. Ze ging hier naar de Sint Ignatiusschool, heeft het vsbo afgerond en op Feffik niveau-1 horeca gedaan. Daarna ging zij naar Mari Stella en Nilda Pinto, maar brak deze studie af. ,,Ik kreeg nu de kans toch niveau-2 te halen”, zegt ze met spijt in haar stem, hoewel het project vooralsnog ‘tijdelijk’ is stopgezet. Voor de deelname aan het project leefde Miranda van losse jobs.
De moeder van Miranda, ook met de Jamaicaanse nationaliteit, is in vaste dienst bij een lokaal schoonmaakbedrijf, maar heeft niet kunnen werken en ook geen salaris ontvangen. Herhaalde pogingen om te naturaliseren mislukten, omdat ze naar eigen zeggen verschillende keren is weggestuurd met de boodschap over een jaar terug te komen, maar ook omdat daar een behoorlijk bedrag voor neergeteld moet worden.
Miranda heeft zo nu en dan via Zoom contact met Chata en de andere tien klasgenoten. Volgens haar zou Chata de groep hebben ingeschreven voor noodhulp bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW). ,,Omdat ik direct mijn baan ben kwijtgeraakt, kom ik in aanmerking voor 1.000 gulden”, zo meent Miranda, die hier ook zelf een aanvraagformulier voor heeft ingevuld en hoopt dat haar eind mei een bedrag wordt toegekend. Tot nu toe heeft ze niets vernomen van de overheid en krijgt ze gelukkig een keer per week een voedselpakket uitgereikt via een particulier initiatief.
Van de 400 gulden die ze nog ontvangen heeft, heeft ze data op haar telefoon kunnen kopen. Zo kan ook haar oudste dochter instructies volgen die haar schooljuf opstuurt. Met de jongste doet Miranda zelf kleine opdrachtjes. ,,Ze moet klaar zijn voor de start in groep 1 komend schooljaar”, aldus de moeder. De kinderen gaan naar een school in Saliña omdat ze eerst in een flatje in die wijk woonden. Het is erg ver van waar ze nu woont. Moeder heeft echter een auto en brengt normaal gesproken de oudste elke ochtend naar school.