‘Boedeltekort zou 99 miljoen dollar lager zijn uitgevallen’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De curatoren van het failliet verklaarde Insel Air International beraden zich nog over een bodemprocedure tegen interCaribbean op de Turks- en Caicoseilanden.
,,Feit is immers dat het boedeltekort van Insel 99 miljoen dollar lager zou zijn uitgevallen, als interCaribbean de genoegzame zekerheid wél gesteld zou hebben. Voor het entameren van een bodemprocedure is toestemming van de rechter-commissaris vereist, die nog niet is verzocht”, schrijven de curatoren.
Er zijn vlak voor faillissement diverse procedures gevoerd tegen interCaribbean rond de overname. In kort geding heeft het Hof geoordeeld dat interCaribbean niet gehouden kon worden tot genoegzame zekerheidstelling voor het crediteurenakkoord en niet gehouden kon worden de aandelen in Insel Air over te nemen, als er geen voor interCaribbean aanvaardbare eigendomsstructuur zou worden gerealiseerd. Dit heeft te maken met de zogenaamde ‘local ownership’-vereisten.
Dat de curatoren - Rogier van den Heuvel en Stan van Liere van het advocatenkantoor VanEps Kunneman VanDoorne - nog een bodemzaak overwegen is naar hun zeggen in de kern omdat zij van oordeel zijn dat het Hof ‘onvoldoende gewicht heeft toegekend’ aan ten eerste de bekendheid van interCaribbean met de ‘local ownership’-vereisten en, op de tweede plaats, het gegeven dat het Land Curaçao daartoe ‘precies de comfort heeft gegeven die partijen van tevoren overeen waren gekomen’.
Bij beschikking van 16 januari 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao de zogeheten homologatie van het schuldeisersakkoord van 4 december 2018 geweigerd. Op 21 januari heeft interCaribbean Airways Ltd., gevestigd op de Turks- en Caicoseilanden, hoger beroep ingesteld van de beschikking van 16 januari. Ook de bewindvoerder had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking.
De curatoren: ,,Kort gesteld heeft het gerecht de homologatie van het schuldeisersakkoord geweigerd op grond dat nakoming van het akkoord van 4 december 2018 onvoldoende was gezekerd.”
Ter zitting in hoger beroep is vast komen te staan dat zowel Insel Air als interCaribbean geen mogelijkheden meer heeft gezien om uitvoering te geven aan de Heads of Agreement van 16 november 2018. Daarmee is ook uitgesloten dat interCaribbean voldoende zekerheid stelt voor de nakoming van het schuldeisersakkoord, aldus het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het Hof heeft daarbij overwogen dat de vergunning van Insel om te mogen vliegen is verlopen, zij haar operaties heeft gestaakt en dat er geen zicht is op verbetering van de situatie. Uit het onderzoek is gebleken dat zij meerdere schulden onbetaald laat en dat zij in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. Op 26 februari 2019 heeft het Hof Insel in staat van faillissement verklaard.