Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - In een brief aan de Staten geeft premier Eugene Rhuggenaath namens het kabinet zijn visie op de conceptaanwijzing weer.
,,De regering acht het, gezien de negatieve impact op de economie op korte termijn, maar vooral ook de negatieve doorwerking op het toekomstige groei- en verdienvermogen van het land, onverantwoord om coûte que coûte de begroting van 2019 in evenwicht te (willen) brengen en de opgelopen tekorten over een relatief korte periode te compenseren”, zo schrijft de minister-president.
In zijn schrijven weidt Rhuggenaath uit over de staat van de overheidsfinanciën, de beheersmaatregelen die al zijn getroffen en de negatieve gevolgen van nóg meer bezuinigingen. Ook gaat hij in op de drie eisen die deel uitmaken van de aanwijzing: in 2019 dient er begrotingsevenwicht te zijn; de tekorten voor een bedrag van 169,5 miljoen gulden uit 2017 en 2018 moeten in drie jaar tijd worden gecompenseerd richting overschotten in de begroting in 2020, 2021 en 2022; en de kortlopende schulden aan APC en SVB, waarvan de termijn is verstreken, moeten per 31 december 2022 zijn voldaan. Deze elementen zijn niet haalbaar, zo schrijft Rhuggenaath.
,,Ondanks de inspanningen is het behalen van begrotingsevenwicht in 2019 naar huidige inzichten niet realistisch”, aldus de premier. In het advies van het Cft over de toepassing van artikel 25 voor Curaçao wordt uitgegaan van een niet-sluitende begroting 2019. Ook voor 2020 verwacht de regering, gezien de huidige economische projecties en onzekerheden, dat het bereiken van begrotingsevenwicht niet zeker is. Over de tekortcompensatie voor 2017 en 2018 schrijft Rhuggenaath het volgende: ,,De zeer fragiele economische situatie en de inzet van de regering op structurele hervormingen die de houdbaarheid van de overheidsfinanciën moeten garanderen, brengen met zich mee dat voor het compenseren van de tekorten meerdere jaren moeten worden uitgetrokken.” Een realistische periode om de tekorten over 2017 tot en met 2019 en mogelijk 2020 te compenseren, is volgens de premier vijf jaren, met ingang van 2021. ,,De Rijkswet financieel toezicht kent geen bepaling voor de termijn van tekortcompensatie en in het advies van het Cft over de toepassing van artikel 25 voor Curaçao wordt aangegeven dat een langere periode voor tekortcompensatie kan worden overwogen.”
De minister-president wijst erop dat ook de Evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht 2018 in haar rapport ‘Steunend op eigen kracht, maar met de wil elkander bij te staan’ aangeeft dat bestuurlijk aan de orde zou kunnen komen hoe binnen de kaders van de Rft ruimte kan worden gevonden voor sociaaleconomische ontwikkeling, bijvoorbeeld door een wat langere periode van tekortcompensatie toe te staan of door een gerealiseerd overschot in te zetten voor schuldreductie en sociaaleconomische beleidsinitiatieven.
De instructie binnen de aanwijzing om de schulden aan het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) per eind 2022 af te lossen, is volgens Rhuggenaath ‘een onmogelijke opgave’. Wel wijst hij erop dat er concrete aflossingsafspraken zijn gemaakt om de schuld niet verder te laten oplopen en om over een langere periode de achterstanden af te lossen. ,,Daartoe hebben de regering en het APC concrete aflossingsafspraken gemaakt."