Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - We moeten voorbereid zijn op alle mogelijke scenario’s. Dat was de kern van de boodschap van premier Eugene Rhuggenaath gisteravond tijdens zijn nationale rede over de toekomst van de raffinaderij.
Met minder dan elf maanden te gaan, tot het einde van het jaar en daarmee het einde van het leasecontract met het Venezolaanse PdVSA, zet Rhuggenaath nu alles op een rijtje. Zo staat hij stil bij de teleurstelling door het afhaken van Motiva (de voorkeurskandidaat voor de overname), maar ook bij de andere kandidaten, waaronder huidige exploitant PdVSA. ,,We zijn bereid met PdVSA te onderhandelen om ook in de nabije toekomst de raffinaderij te beheren. De voorwaarde is hierbij dat serieus wordt onderhandeld en dat gesproken moet kunnen worden over nieuwe, voordeligere termijnen”, aldus de premier.
Voor PdVSA is de raffinaderij op Curaçao het meest dichtbij om de ruwe olie te raffineren, zeker nu de raffinaderijen in het noodlijdende Venezuela niet optimaal functioneren. Maar, zo waarschuwt Rhuggenaath: PdVSA heeft op dit moment zelf moeite om olie uit Venezuela te krijgen en er liggen verschillende beslagen op tegoeden van het staatsoliebedrijf en olietankers. ,,Ik moet daarom waarschuwen dat het voortzetten van de relatie met PdVSA onder de huidige omstandigheden inhoudt dat we voor onzekerheid kiezen voor de Isla-werknemers. Het behouden van de banen is mijn grootste zorg.”
Het risico dat PdVSA niet langer aan haar plichten op Curaçao zal kunnen voldoen, is realistisch, zo stelt de premier. ,,Zeker gezien de sancties die de Verenigde Staten al hebben aangekondigd. Bovenop de uitdagingen waar we reeds mee geconfronteerd worden, zal dit een verwoestend effect hebben.” In dit kader is de regering van Curaçao bereid om binnen een wettelijke kader te faciliteren dat ruwe olie naar Curaçao kan worden gebracht. ,,Aan deze mogelijke opties wordt reeds gewerkt.”
Tegelijkertijd wordt ook aan andere opties gewerkt. Zo heeft Refineria di Kòrsou het traject voor ‘redevelopment’ verder ingesteld, waarbij wordt gewerkt aan de mogelijke nieuwe ontwikkeling van leegstaande terreinen voor een nieuwe industrie of de uitbreiding van een bestaande industrie, bijvoorbeeld de maritieme sector. ,,Terwijl we focussen op de raffinaderij, mogen we onze ogen niet sluiten voor nieuwe kansen en ontwikkelingen die meer banen - voor nu en in de toekomst - kunnen creëren”, aldus de premier.